Havo 3 - Wiederholungsstunde vor der Prüfung (Kapitel 1)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wiederholungsstunde - Havo 3

Schreibecke

Wörterlisten

A+B+D/F+G

haben/sein/werden in de tt +vt

Zwakke werkwoorden

Toetsstof

Welk onderdeel van de toetsstof vind jij op dit moment nog het lastigst?

Woordjes leren

Zinnen leren

haben/sein/werden in de tt+ vt

Vervoeging zwakke werkworden

Wat gaan we doen deze les?

Deel 1: Herhaling van de uitleg 

- haben/sein/werden tt+ vt

- zwakke werkwoorden 

Deel 2: Oefenen met de toetsstof 

Grammatica onderwerp 1

haben/sein/werden Präsens

	haben	sein	werden
ich	habe	bin	werde
du	hast	bist	wirst
er/sie/es	hat	ist	wird
wir	haben	sind	werden
ihr	habt	seid	werdet
sie/Sie	haben	sind	werden

haben/sein/werden Präteritum

	hatten	waren	wurden	würden
ich	hatte	war	wurde	würde
du	hattest	warst	wurdest	würdest
er/sie/es	hatte	war	wurde	würde
wir	hatten	waren	wurden	würden
ihr	hattet	wart	wurdet	würdet
sie/Sie	hatten	waren	wurden	würden

Grammatica onderwerp 2

Ezelsbruggetje

Achter de stam van het werkwoord

komen de uitgangen: 

                   (fe)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Vervoeging zwak werkwoord

	machen	reisen	reden
ich	mach e	reis e	red e
du	mach st	reis t	red est
er/sie/es	mach t	reis t	red et
wir	mach en	reis en	red en
ihr	mach t	reis t	red et
sie/Sie	mach en	reis en	red en

1e uitzondering:

Als de stam op een 's'-klank eindigt   (bijv. s, ss, x, ß, z):

dan komt er bij
du alleen een 't' achter de stam

(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)

2e uitzondering:

stam eindigt op -d of -t      òf

stam eindigt op -m of -n na medeklinker:

(öffnen, zeichnen, rechnen, regnen, atmen)

du + er/sie/es + ihr    >    krijgen een extra 'e'

(dan is het makkelijker uit te spreken!)

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Welke twee betekenissen heeft 'werden' in het Nederlands?

Vul aan in de v.t.

Sophie _____ gestern ganz froh.

1. war
2. hatte
3. würde
4. wurde

Seine Eltern ........... Peter einen Computer zum Geburtstag geschenkt.

1. waren
2. hatten
3. wurden
4. hatte

Er (werd) ... von zwei Polizisten verhaftet.

1. war
2. hatte
3. wurd
4. wurde

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

st

t

en

t

en

e

Er (reden)......... den ganzen Tag über Fußball.

1. reden
2. redet
3. red
4. redest

Du (öffnen) ....... die Türe.

1. öffnst
2. öffnet
3. öffnest
4. öffnen

Ik snap de uitleg van de twee grammatica onderwerpen

😒🙁😐🙂😃

Ik weet wat ik moet leren/ kunnen voor de toets

Jazeker

Nee geen idee

Nog niet helemaal

Met wat ga je nu aan de slag?

Woordjes oefenen	Stencil Wörterliste üben
Schreibecke oefenen	Stencil 'Schrijfopdracht'
haben/ sein/ werden	Stencil 'haben/sein/werden' Woordzoeker haben+sein
Zwakke werkwoorden	Stencil 'Zwak werkwoord'