Wanneer? - > de week van 21 - 28 juni
Wat moet ik hiervoor kunnen? Je moet kennen:
Vocabulaire en de phrases clés van Hoofdstuk 5. Dat zijn A, B, E, F (p. 42-43)
Grammatica: de passé composé (p. 45).
Grammatica: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (blz. 45).
Grammatica: de werkwoorden avoir en être (p. 160).
Hoe moet ik mij thuis hier op voorbereiden?
Leer de woordjes beide kanten (F<->N) en gebruik quizlet of slim stampen.
Check of je al je opdrachten hebt nagekeken
Check Powerpoints en of Lessonups voor herhaling grammatica.
Grandes Lignes online > audio en video voor uitleg grammatica.
Grandes Lignes online > Bilan (D-toets)