H5 Thema 1 Stofwisseling B1 Chemie in cellen

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen

Slide 1 - Slide

Wat vond je vorig jaar fijn aan de biologielessen?

Slide 2 - Open question

Wat zou je graag anders zien in de biologielessen?

Slide 3 - Open question

BvJ inlogcode
Magister
Klascode 223698

Slide 4 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.

Begrippen: stofwisseling, chemische energie, assimilatie, dissimilatie, koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie, energiedragers, ATP, ADP, AMP, NAD+, NADP+, fosforylering

Slide 5 - Slide

Stofwisseling
  • Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme 
  • Ook wel metabolisme genoemd
  • Intensiteit basale metabolisme (ruststofwisseling): hoeveelheid zuurstof meten die een individu in rust verbruikt
  • O.a. afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht

Slide 6 - Slide

Organisch - anorganisch
Organisch:

  • groot, ingewikkeld gebouwd molecuul 
  • bevat een of meer koolstofatomen, altijd H-atomen en vaak ook O-atomen
  • afkomstig van organismen 

Anorganisch:
  • kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
  • stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.

Slide 7 - Slide

Chemische energie

Energie in atoombindingen (zie ruimtelijk model van glucose)

Slide 8 - Slide

Structuurformule


welke atomen zijn aan elkaar gebonden...

Slide 9 - Slide

Vormen van stofwisseling
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
- dissimilatie (afbraak)
- assimilatie (opbouw)

Slide 10 - Slide

Assimilatie
Assimilatie is het maken van organische stoffen uit kleinere moleculen

Bij fotosynthese wordt glucose gemaakt: koolstofassimilatie (B3).
Glucose is een groot molecuul, met C, H en O atomen.

Slide 11 - Slide

Autotroof organisme
kunnen zelf glucose (organisch molecuul) maken uit CO2 en water (anorganische moleculen). 

Dit wordt koolstofassimilatie genoemd. Het proces fotosynthese is koolstofassimilatie met behulp van licht.

Slide 12 - Slide

Heterotroof organisme
haalt zijn energie uit organische moleculen en is dus afhankelijk van andere organismen voor zijn voeding

Dit kan zonder zuurstof, maar gaat veel makkelijker met zuurstof


Slide 13 - Slide

Dissimilatie
Het afbreken van grote organische stoffen tot kleinere moleculen is dissimilatie (B5)

Dissimilatie is om energie vrij te maken voor celprocessen, zoals assimilatie of stoffentransport.

Slide 14 - Slide

Assimilatie
Heterotrofe organismen doen ook aan assimilatie (B4).
- eiwitsynthese
- glycogeen
- vetten

Omzetten van voedingsstoffen naar lichaamseigenstoffen is assimilatie.

Slide 15 - Slide

Stofwisseling in cellen

Slide 16 - Slide

Maak opdracht 1 t/m 3

Slide 17 - Slide

Energiedragers
  • Adenosinetrifosfaat (ATP)
  • Adenosinedifosfaat (ADP)
  • Adenosinemonofosfaat (AMP)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat (NADP+)

Slide 18 - Slide

ATP

Slide 19 - Slide

Lesafsluiter

Slide 20 - Slide

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 21 - Quiz

Wat is geen organische stof?
A
Glucose
B
DNA
C
Koolstofdioxide
D
Vetzuur

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 23 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 24 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen zijn anorganisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 25 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 26 - Quiz

Vul in:

.......... + zuurstof --> energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 27 - Quiz

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 28 - Quiz

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Koolstofassimilatie
D
Voortgezette assimilatie

Slide 29 - Quiz

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 30 - Quiz

Hoe wordt het proces genoemd waarbij een energierijk ATP ontstaat door binding van een fosfaatgroep aan ADP?

Slide 31 - Open question

Maak opdracht 1 t/m 6
Klaar?
Lees de context "Zeevonk' en maak de opdrachten

Klaar?
Check of je de leerdoelen hebt gehaald met de flitskaarten en Test Jezelf

Slide 32 - Slide