Ik kan het verschil uitleggen tussen verbale en non-verbale communicatie.
Ik kan 2 open en 2 gesloten vragen bedenken.
Ik kan het verschil uitleggen tussen formele en informele taal.
Ik kan voordoen hoe je mensen een welkom gevoel geeft.
Ik kan minimaal 3 verschillende begroetingsrituelen benoemen.