What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden op -er en onderwerp vervangen
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Het regelmatige werkwoord op -er
Slide 2 - Slide
De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er
Slide 3 - Slide
Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er?
A
es, es, e, ons, ez, ent
B
e, es, e, ons, ez, ent
C
es, es, e, ons, ez, ont
D
e, es, e, ons, ez, ont
Slide 4 - Quiz
Wat is de stam van de regelmatige werkwoorden op -er ?
A
het hele werkwoord - er
B
het hele werkwoord + er
C
de helft van het hele werkwoord
D
de laatste letter van het hele werkwoord weghalen
Slide 5 - Quiz
Regelmatige werkwoorden op -er
Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent
Slide 6 - Quiz
Regelmatige werkwoorden op -er
Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent
Slide 7 - Quiz
Regelmatige werkwoorden op -er
Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles
Slide 8 - Quiz
Lesdoel:
Je leert het onderwerp te vervangen door een persoonlijk voornaamwoord
Slide 9 - Slide
De man is aardig. Hij heeft veel vrienden.
Naar welk woord verwijst "Hij"?
Slide 10 - Open question
La dame a 80 ans. Elle est vieille.
Naar welk woord in de 1e zin verwijst "elle"?
Slide 11 - Open question
Les garçons sont au collège. Ils font leurs devoirs.
Naar welk woord in de 1e zin verwijst "ils"?
Slide 12 - Open question
Het onderwerp vervangen
Je kunt een onderwerp (personen en dingen) vervangen door
il
,
elle
,
ils
of
elles
.
Paul est français.
Il
habite à Paris.
La maison est belle. Elle est très grande.
Mon appartement est beau.
Il
est super.
Als het onderwerp over mannen én vrouwen tegelijk gaat, vervang je dit onderwerp door
.
Paul et Pauline habitent à Paris.
Ils
habitent dans un appartement.
Slide 13 - Slide
Remplace par il, elle, ils ou elles:
Nadia invite ses copines. ... invite ses copines
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 14 - Quiz
Remplace par il, elle, ils ou elles:
Nadia et ses frères discutent. .... discutent.
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 15 - Quiz
Remplace:
Isa et Yvonne aiment habiter à Genève.
..?... aiment habiter à Genève.
Slide 16 - Open question
Remplace:
Sa chambre est au deuxième étage.
..?.. est au deuxième étage.
Slide 17 - Open question
More lessons like this
Regelmatige werkwoorden op -er en onderwerp vervangen
May 2024
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Onderwerp vervangen in het Frans
January 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Onderwerp vervangen in het Frans
March 2021
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Source H, onderwerp vervangen
October 2022
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les pronoms y, en
January 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
2G - regelmatige werkwoorden op 'er'
January 2023
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2vm - H2 - phrases-clés
November 2021
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les pronoms y, en
June 2020
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3