1AH - werkwoorden op -er - c.2 ed.6.1 - 9/12

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je spullen op tafel
  • Laptops liggen met de klepjes dicht ;)
1 / 49
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je spullen op tafel
  • Laptops liggen met de klepjes dicht ;)

Slide 1 - Slide

Exercice 1
timer
7:00
Het persoonlijk voornaamwoord
Le pronom personel

1. Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
2. Schrijf de 9 persoonlijke voornaamwoorden in het Frans op met de Nederlandse vertaling erbij.
Exercice 2
Werkwoorden op -er

1. Wat is een kenmerk van een regelmatig werkwoord?
2. noem 5 verschillende werkwoorden op -er

Slide 2 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Lundi 9 décembre
1. But                                  
2. Grammaire                          
3. Travail individuel       
4. Evaluation                       
But: Ik kan de stam van een werkwoord op -er zoeken. Ik weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij

Slide 5 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 6 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
meervoud
ik
jij
hij
zij
men
wij
je
tu
il
elle
on
on
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen
wij
jullie
u
zij
zij
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 7 - Slide

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 8 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 9 - Quiz

Zij meervoud/vrouwelijk
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 10 - Quiz

ik
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 11 - Quiz

Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep Nederlands naar Frans
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Wat valt je op aan onderstaande werkwoorden?

PARLER
REGARDER
ACHETER
DONNER
TRAVAILLER
HABITER

Slide 14 - Slide

REGELmatige werkwoorden
'regelmatig' omdat...
  • je alle werkwoorden die eindigen op -er op dezelfde manier vormt.
  • er vaste regels zijn om de werkwoorden te vormen.
  • je aan elke vorm kunt zien bij welk werkwoord het hoort. 

Slide 15 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 16 - Slide

Hoe vervoeg je een 
werkwoord op -er?!
Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord 

Stap 2: je zet er een uitgang achter. 

Slide 17 - Slide

Stap 1: De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 18 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
Stap 2:
Uitgangen

Zet de juiste uitgang achter de stam.

Slide 19 - Slide

Laten we even oefenen
1. Maak de stam van de volgende werkwoorden:
détester
aimer
manger

Slide 20 - Slide

Laten we even oefenen
2.  Zet de onderstaande werkwoorden in de goede vorm, passend bij de persoon!

(habiter)    Elle ..... à Sneek.
(parler)       Nous ...... avec nos amis.
(donner)    Je ..... des fleurs. 

Slide 21 - Slide

Wat is de stam van parler?

Slide 22 - Open question

Wat is de stam van marcher?

Slide 23 - Open question

Wat is de stam van danser?

Slide 24 - Open question

Wat is de stam van inviter?

Slide 25 - Open question

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 26 - Drag question

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 27 - Drag question

welke vervoeging is goed?
A
je manges
B
tu manges
C
il manget
D
nous mangez

Slide 28 - Quiz

welke vervoeging is goed?
A
vous jouons
B
vous jouent
C
vous jouez
D
vous jouer

Slide 29 - Quiz

welke vervoeging is goed?
A
nous parlons
B
nous parlez
C
nous parler
D
nous parlent

Slide 30 - Quiz

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 31 - Quiz

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez

Slide 32 - Quiz

Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________
A
gagnes
B
gagnons
C
gagnent
D
gagnez

Slide 33 - Quiz

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent

Slide 34 - Quiz

vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes

Slide 35 - Quiz

Je (regarder)
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 36 - Quiz


nous (habiter)

Slide 37 - Open question

geef de juiste vervoeging:
tu (habiter)

Slide 38 - Open question

geef de juiste vervoeging:
nous (donner)

Slide 39 - Open question

geef de juiste vervoeging:
vous (parler)

Slide 40 - Open question

geef de juiste vervoeging:
elle (chanter)

Slide 41 - Open question

geef de juiste vervoeging:
vous (danser)

Slide 42 - Open question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Luc
mes parents
parle
travailles
demande
parlons
écoutez
mangent
oublie
regardent

Slide 43 - Drag question

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

www.verbuga.eu
Werkwoord: aimer, chercher en donner
Tijd: présent

Hulp: blz. 72
Tip: klik op de link in de volgende dia

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij

Slide 47 - Slide

Vervoeg
(rester)           je ...
(aimer)           vous ...
(regarder)    Paula ...

Slide 48 - Slide

Bien fait 
et
Au revoir!

Slide 49 - Slide