2HV WG of NG

Werkwoordelijk gezegde
Iemand doet iets
Katja schijnt met de zaklamp

Naamwoordelijke gezegde
Iemand is iets of wordt iets
Oscar schijnt [heel betrouwbaar]
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordelijk gezegde
Iemand doet iets
Katja schijnt met de zaklamp

Naamwoordelijke gezegde
Iemand is iets of wordt iets
Oscar schijnt [heel betrouwbaar]

Slide 1 - Slide

Voor geïnteresseerden zal er veel informatie te VINDEN zijn.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 2 - Quiz

Theorie
Onderscheid:

werkwoordelijk gezegde   --> iemand doet iets
          De verpleegkundige heeft vandaag op de IC gewerkt.

naamwoordelijk gezegde --> iemand is iets
         Zij is verpleegkundige op de IC.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het jongetje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz


Mijn vriend wordt leraar.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welk gezegde?
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

2HV H3
Werkwoordelijk gezegde
of
Naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Slide

Bedenk een zin waarin iemand iets doet. Gebruik de volgende woorden.

de schoenenpoetser uit Veendam / gisteren

Slide 10 - Open question

Bedenk een zin waarin iemand/iets iets is. Gebruik de volgende woorden.

de waterkoker / waarschijnlijk

Slide 11 - Open question

Werkwoordelijk gezegde
Zegt wat iets of iemand doet
Alle werkwoorden in de zin

Joppe zal morgen de nieuwe laptop testen.
pv= zal
ow= Joppe
wg= zal testen

Slide 12 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Zegt wat iets of iemand is/wordt
Werkwoordelijk en naamwoordelijk deel > koppelwerkwoorden

Kiran is erg chagrijnig door zijn nieuwe rooster.
pv= is
ow= Kiran
ng= is [chagrijnig]

Slide 13 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Let op!
Het werkwoordelijk deel bevat altijd een vorm van een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen). 

Het naamwoordelijk deel bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord.

Slide 14 - Slide

Ontleed de volgende zin
Ondanks zijn rijkdom is hij gierig gebleven.

Slide 15 - Open question

Ontleed de volgende zin
Die sport lijkt mij op zonnige dagen fantastisch.

Slide 16 - Open question

Ontleed de volgende zin
Die voetballer zal nooit goed worden.

Slide 17 - Open question

Ontleed de volgende zin
Heb je soms niet naar de classificatie op verpakking gekeken?

Slide 18 - Open question

Ontleed de volgende zin
Die tijdschriften schijnen ongelezen te zijn.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Maken H3 Grammatica 
Gezegde: ww of nw?

Slide 21 - Slide

Foto van opdracht 4 (blz. 89)

Slide 22 - Open question

Zinsdelen
- Alles tot nu toe.
- wg en ng 

Wat gaan we doen?
1. Opdracht 4 nakijken (mondeling)
2. Oefenen oefenen oefenen (online extra opdracht) 

Slide 23 - Slide

Opdracht 4 
Bladzijde 89 

Zelf nakijken (mondeling)

Slide 24 - Slide

Aan de slag 
1. Nieuw Nederlands -> H3 -> grammatica wg/ng -> extra opdrachten.

2. Huiswerk:  
bladzijde 90. Startopdracht in je schrift maken + theorie doorlezen.
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Maak de opdrachten 1, 2 + 3 bij 
Je  mag overleggen met een klasgenoot, maar je moet wel zelfstandig nadenken.

De opdrachten zullen klassikaal worden besproken.

Slide 26 - Slide

Theorie

2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.

Heeft de zin een wwg: zelfstandig ww  (doen)
Heeft de zin een nwg:  koppelww             (zijn)



Slide 27 - Slide

Theorie
2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.

Ik ga graag naar school.
Ik wil graag naar school gaan.
Ik zou graag naar school willen gaan.





Slide 28 - Slide

Theorie
 koppelwerkwoorden: ZWaBBeLS
                                               - zijn
                                               - worden
                                               - blijven
                                               - blijken
                                               - lijken
                                               - schijnen


Slide 29 - Slide

Theorie
2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.

Gamen is [echt leuk]!
Gamen kan [echt leuk] zijn!
Gamen zou [echt leuk] kunnen zijn!


Slide 30 - Slide