Grammatica WS: bijv nw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Lesdoelen

Aan het eind van deze les...

• ... kun je zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden herkennen en benoemen.

Welk woord hoort er niet bij?

1. telefoon
2. app
3. oranje
4. Rotterdam

Welk woord hoort er niet bij?

1. op
2. naast
3. want
4. tijdens

Welk woord hoort er niet bij?

1. knagen
2. bijten
3. blaffen
4. dieren

Zelf aan de slag

Je leest éérst de theorie van Cursus 5, par. 4.

Daarna maak je opdr. 1 t/m 7.

Tijdens de instructie ben je stil.

Na de instructie mag je vragen stellen.

Ben je klaar?

1. Huiswerk ander vak afmaken.

2. Lezen in je leesboek.

Bijvoeglijk naamwoord

• Zegt iets over het zelfstandige naamwoord.
  Kleur, materiaal, eigenschap, enzovoort.

• Staat er direct voor en soms achter een zelfstandig naamwoord;
  Een paarse krokodil – De krokodil is paars.
  

• Heeft een lange én een korte vorm.
  Het ticket is goedkoop – het goedkope ticket
  
  
  
• Krijgt bij stoffen en materialen soms '-en' erachter;
  Het stalen kettingslot – de katoenen sok

• En soms niet: plastic, aluminium, bamboe..

Bijvoeglijk naamwoord

• Het kan zelfstandig gebruikt worden.
• Ik wil een blauwe, geen groene.

• Heeft vaak trappen van vergelijking.
  Deze is laag, die is lager en die het laagst.
  

• Zijn soms afgeleid van een werkwoord.
  Blaffende honden bijten niet.

Zelf aan de slag

Maak Cursus 5, par. 4, opdr. 1 t/m 6.

Ben je klaar?

1. Huiswerk ander vak afmaken.

2. Lezen in je leesboek.

3. Leren toets ander vak.

Lesdoelen: behaald?

- Kun je het bijvoeglijk naamwoord

 al goed herkennen?

- Met welk woordsoort/welke woordsoorten wil je nog oefenen?