04. H3.3 Kijk op cijfers (28-11)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2,3

H3 De winkel in

(KGT Paragraaf 3/B Paragraaf 4)

Kijk op cijfers

Ik heb klaar liggen: 

• rekenmachine,
• pen,
• papier.

Vandaag

Planning bespreken

Vorige paragraaf herhalen (Huiswerk bespreken)

Hoofdstuk 3 paragraaf KT 3/B 4

Vragen beantwoorden

Huiswerk

B	KGT
§ 1	§ 1
§ 2	§ 5
§ 3	§ 2
§ 4	§ 3
	§ 4
§ 5	§ 6
Toets

20-11

21-11

27-11

28-11

4-12

5-12

11-12

12-12

18-12

Maandag 18 december

Toets hoofdstuk 3

Extra lessen?

Woensdag?

Rekentrainer

Controleren

Vandaag

Planning bespreken

Vorige paragraaf herhalen (Huiswerk bespreken)

Hoofdstuk 3 paragraaf KT 3/B 4

Vragen beantwoorden

Huiswerk

Formule:

Omzet

 inkoopwaarde

brutowinst

bedrijfskosten

nettowinst

-

-

Omzet =

1. afzet x verkoopprijs
2. afzet x brutowinst
3. afzet x nettowinst
4. afzet x inkoopprijs

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

1. Juist
2. Onjuist

Brutowinst =

1. Omzet - inkoopwaarde
2. Inkoopwaarde - omzet

Wat bereken je met de formule
afzet x verkoopprijs?

1. omzet
2. toegevoegde waarde
3. nettowinst
4. brutowinst

Omzet = €1.000,-
Brutowinst = €500,-
Inkoopwaarde = ...

1. €1.500,-
2. €500,-
3. -€500,-
4. -€1.500,-

Afzet= 50 stuks Prijs per stuk = €10,-
Inkoopwaarde = €200,-
Brutowinst =....

1. €300,-
2. €2.050,-
3. €290,-
4. €500,-

Omzet = €110
Inkoopwaarde = €30,-
Brutowinst=....

1. €140,-
2. €80 verlies
3. €80,- winst
4. 30x110 = €3.300,-

Het totale bedrag van de verkochte producten noem je

1. Omzet
2. Afzet
3. Brutowinst
4. Nettowinst

Formule:

Omzet

 inkoopwaarde

brutowinst

bedrijfskosten

nettowinst

-

-

Wat is de nettowinst:

1. de brutowinst - de bedrijfskosten
2. de bedrijfskosten - de brutowinst
3. de brutowinst + de bedrijfskosten
4. de bedrijfskosten + de brutowinst

Je spreekt van verlies als de nettowinst ......... is dan €0.

1. groter
2. kleiner

Brutowinst is €500,-
Mijn bedrijfskosten zijn €300,-
Nettowinst = ...

1. € 800,-
2. - € 200,-
3. € 200,-
4. -€ 800

Brutowinst is € 8.000,-
Bedrijfskosten zijn €1.000,-
Nettowinst = ...

1. € 9.000,-
2. € 7.000,-
3. -€ 7.000,-
4. -€ 9.000,-

In de voetbalkantine worden op een goede zaterdag 700 tosti's gekocht voor €1,50 per stuk. Inkoopkosten zijn €0,50 per stuk. Aan verzekeringen is de vereniging €150 kwijt en aan overige kosten €300. Wat is de nettowinst of nettoverlies van de voetbalkantine?

1. €250 nettowinst
2. €400 nettowinst
3. €600 nettowinst
4. €700 nettowinst

Joris kan door efficiënter te werken de bedrijfskosten in zijn bedrijf verlagen met € 4.500 per jaar. De brutowinst stijgt uiteindelijk met € 4.200.
Wat is het effect op de nettowinst?

1. De nettowinst stijgt met € 8.700
2. De nettowinst daalt met € 8.700
3. De nettowinst stijgt met € 4.500
4. De nettowinst blijft gelijk

Vandaag

Planning bespreken

Vorige paragraaf herhalen (Huiswerk bespreken)

Hoofdstuk 3 paragraaf KT 3/B 4

Vragen beantwoorden

Huiswerk

Doel: Kijk op cijfers

• (B) Ik kan bedrijfsgegevens uitdrukken in procenten.
• (KGT) Ik kan de cijfers van bedrijven met elkaar vergelijken.
  

Ik kan de winstgevendheid en groei van bedrijven berekenen.

Formule:

Omzet

 inkoopwaarde

brutowinst

bedrijfskosten

nettowinst

-

-

Bespreken

opdracht 

Het vergelijken van bedragen

Bedrijf A: omzet € 100.000

Bedrijf B: omzet € 20.000

Welk bedrijf doet het beter?

Het vergelijken van bedragen

Bedrijf A: nettowinst € 1.000

Bedrijf B: nettowinst € 4.000

Welk bedrijf doet het beter?

Het vergelijken van bedragen

Conclusie: Ga niet zomaar op bedragen af.

Beter: vergelijken in procenten

Het vergelijken van procenten

Bedrijfsgegevens zijn goed te vergelijken met de gemiddelde percentages voor de inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst. 

De ondernemer kan aan de percentages zien of zijn bedrijf beter of slechter presteert dan gemiddeld.

Vraag: wat is de brutowinst in procenten van de omzet?

1) Wat is de omzet?

2) Hoeveel is de brutowinst?

Maak een tabel!

Procenten

Procent	.. %
Bedrag in €

• Rente
• BTW
• Toename/afname bv korting
• enz.

↷

↷

Berekenen dmv: 

• tabel
• formule

Vraag: wat is de brutowinst in procenten van de omzet?

Procent	100%
Bedrag in €

↷

↷

1) omzet = € 220.000

2) brutowinst = € 132.000 

3) welke is 100%?

4) Vul de tabel in

Maak de tabel

Vraag: wat is de brutowinst in procenten van de omzet?

Procent	100%		?
Bedrag in €	220.000		132.000

↷

↷

1) omzet = € 220.000

2) brutowinst = € 132.000 

3) welke is 100%?

4) Vul de tabel in

Ziet jouw tabel er ook zo uit?

Vraag: wat is de brutowinst in procenten van de omzet?

Procent	100%
Bedrag in €	220.000	1	132.000

↷

↷

5) zet de 1 in het midden van de 2 bekende

6) vul in wat bij de pijltjes hoort

7) reken uit

Procent	100%		?
Bedrag	220.000	1	132.000

Wat je onder in de tabel doet, 

moet je boven ook doen !!

8) geef je antwoord

↷

↷

: 220.000

x 132.000

100 :220.000 x 132.000 = ...% 

Rekenvaardigheden

Ik heb klaar liggen: 

• rekenmachine,
• pen,
• papier.

Rente

Procent
Bedrag in €

In 2015 was het gemiddelde pinbedrag € 28,97.

In 2016 daalt dit met 5,8%.

Bereken het gemiddelde pinbedrag van 2016.

Vul de tabel in

Rente

Procent	100%	1	5,8
Bedrag in €	28,97		?

In 2015 was het gemiddelde pinbedrag € 28,97.

In 2016 daalt dit met 5,8%.

Bereken het gemiddelde pinbedrag van 2016.

Welke berekening?

Rente

Procent	100%	1	5,8
Bedrag in €	28,97		?

In 2015 was het gemiddelde pinbedrag € 28,97.

In 2016 daalt dit met 5,8%.

Bereken het gemiddelde pinbedrag van 2016.

: 100           x 5,8

Rente

Procent	100%	1	5,8
Bedrag in €	28,97		1,68

In 2015 was het gemiddelde pinbedrag € 28,97.

In 2016 daalt dit met 5,8%.

Bereken het gemiddelde pinbedrag van 2016.

: 100           x 5,8

€ 28,97 - € 1,68 = €27,29

Je ziet in de etalage een jeans.
De normale prijs is € 80. De prijs nu is € 55. De korting is € 25.

Hoeveel procent is de korting?

1. 8%
2. 20%
3. 12,5%
4. 25%

Er zitten 25 leerlingen in een klas.
Vandaag zijn er 6 leerlingen naar een praktijkles.

Hoeveel procent van de leerlingen is naar een praktijkles?

1. 2,5%
2. 4,2%
3. 24%
4. 25%

Antwoord lesdoel(en)

BK

Maken Hoofdstuk 3:

paragraaf 1+2+3+4

(incl rekentrainer)

KGT

Maken Hoofdstuk 3:

paragraaf 1+5+2+3

(incl rekentrainer)

Huiswerk 5 december

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?