This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Terugblik
Slide 1 - Slide
Directe of indirecte ruil?
Desh bezorgt folders voor € 15,- per week
Slide 2 - Open question
Wat is de juiste geldfunctie?
Je geeft de waarde van een product aan
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel
D
Geen antwoord
Slide 3 - Quiz
Er staat €27,80 op je bankrekening. Je ouders maken €35,- kleedgeld aan je over. Met iDEAL reken je een t-shirt van €19,- af. Wat is je nieuwe saldo? Zet erbij of dit een tegoed of tekort is.
Slide 4 - Open question
Kies een juiste uitspraak
(2 antwoorden mogelijk)
A
Als je met iDEAL wil betalen, heb je een pinpas nodig
B
Contactloos betalen kan alleen met je pinpas
C
Jij kunt nog geen eigen creditcard hebben
D
Met je bank-app kun je geld overmaken naar iemand anders
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Bereken de enkelvoudige rente. € 4 000 aan 1,3 % in 4 jaar
Slide 10 - Open question
Bereken de enkelvoudige rente. € 4 000 aan 1,1% in 8 maanden
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat is het verschil tussen samengestelde en enkelvoudige rente?
Slide 14 - Open question
€250,- op spaarrekening. 3% samengestelde rente. Hoeveel staat op de rekening na 2 jaar?
Slide 15 - Open question
€ 4.000 aan 1,2 % rente Bereken de samengestelde rente na 4 jaar
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Samen oefenen: Opgave 2 blz 74
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Sparen voor een doel
Je spaart omdat je denkt dat je tablet binnenkort kapot gaat
Je spaart omdat je na je examen met je vrienden op vakantie wilt
Je zet geld op een spaarrekening om er inkomsten aan over te houden
Slide 18 - Drag question
Leg uit waarom een gezin met kinderen een grotere buffer moet hebben dan een alleenstaande of een stel zonder kinderen?
Slide 19 - Open question
Maak de stellingen kloppend:
Als je spaart omdat je over een tijdje iets wil kopen dan spaar je voor ...... Als je geld opzij legt voor een onverwachte gebeurtenis dan spaar je ....... Als je spaart om er iets op te verdienen dan spaar je voor .....
A
een doel, de rente, uit voorzorg
B
de rente, een doel, uit voorzorg
C
uit voorzorg, een doel, de rente
D
een doel, uit voorzorg, de rente
Slide 20 - Quiz
Vul in juist/onjuist
Als je geld op een spaardeposito zet en je wil dit tussentijds opnemen, kun je een boete krijgen
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening is vaak hoger dan op een spaardeposito
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening kan veranderen
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Als de rente op jou spaarrekening 5% is en de inflatie is 3%. Wat gebeurt er dan met jou koopkracht?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 24 - Quiz
Als de rente hoger is dan de inflatie dan .... mijn koopkracht