3.2 waarvoor zou jij sparen?

Terugblik
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Directe of indirecte ruil?

Desh bezorgt folders voor € 15,- per week

Slide 2 - Open question


Wat is de juiste geldfunctie?

Je geeft de waarde van een product aan
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel
D
Geen antwoord

Slide 3 - Quiz


Er staat €27,80 op je bankrekening. Je ouders maken €35,- kleedgeld aan je over. Met iDEAL reken je een t-shirt van €19,- af. Wat is je nieuwe saldo? Zet erbij of dit een tegoed of tekort is.

Slide 4 - Open question

Kies een juiste uitspraak

(2 antwoorden mogelijk)
A
Als je met iDEAL wil betalen, heb je een pinpas nodig
B
Contactloos betalen kan alleen met je pinpas
C
Jij kunt nog geen eigen creditcard hebben
D
Met je bank-app kun je geld overmaken naar iemand anders

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bereken de enkelvoudige rente.
€ 4 000 aan 1,3 % in 4 jaar

Slide 10 - Open question

Bereken de enkelvoudige rente.
€ 4 000 aan 1,1% in 8 maanden

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is het verschil tussen samengestelde en enkelvoudige rente?

Slide 14 - Open question

€250,- op spaarrekening. 3% samengestelde rente. Hoeveel staat op de rekening na 2 jaar?

Slide 15 - Open question

€ 4.000 aan 1,2 % rente
Bereken de samengestelde rente na 4 jaar

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Samen oefenen: Opgave 2 blz 74
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Sparen voor een doel
Je spaart omdat je denkt dat je tablet binnenkort kapot gaat
Je spaart omdat je na je examen met je vrienden op vakantie wilt
Je zet geld op een spaarrekening om er inkomsten aan over te houden

Slide 18 - Drag question

Leg uit waarom een gezin met kinderen een grotere buffer moet hebben dan een alleenstaande of een stel zonder kinderen?

Slide 19 - Open question

Maak de stellingen kloppend:

Als je spaart omdat je over een tijdje iets wil kopen dan spaar je voor ...... Als je geld opzij legt voor een onverwachte gebeurtenis dan spaar je ....... Als je spaart om er iets op te verdienen dan spaar je voor .....
A
een doel, de rente, uit voorzorg
B
de rente, een doel, uit voorzorg
C
uit voorzorg, een doel, de rente
D
een doel, uit voorzorg, de rente

Slide 20 - Quiz

Vul in juist/onjuist

Als je geld op een spaardeposito zet en je wil dit tussentijds opnemen, kun je een boete krijgen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Vul in juist/onjuist

De rente op een gewone spaarrekening is vaak hoger dan op een spaardeposito
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Vul in juist/onjuist

De rente op een gewone spaarrekening kan veranderen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Als de rente op jou spaarrekening 5% is en de inflatie is 3%. Wat gebeurt er dan met jou koopkracht?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 24 - Quiz

Als de rente hoger is dan de inflatie dan .... mijn koopkracht
A
Daalt
B
Stijgt
C
Gebeurt er niets met

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen
Welke spaarmotieven er zijn.
Wat voor verschillende spaarrekeningen er zijn.
Hoe je enkelvoudige rente berekent.
Hoe je samengestelde rente berekent.
Wat het gevolg van inflatie is voor je rekening.

Slide 26 - Slide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video