Zelftoets T5T6_1OK

Hoe goed ken je de leerstof van thema 5 en 6?
😒🙁😐🙂😃
1 / 38
next
Slide 1: Poll
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoe goed ken je de leerstof van thema 5 en 6?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Het onderwerp van een tekst is ...
A
meestal gelijk aan de titel van de tekst.
B
meestal te vinden in de eerste zin van de tekst.
C
geen van voorgaande.

Slide 2 - Quiz

Het onderwerp van de tekst is ...
A
over wie/waarover een tekst gaat.
B
wat de schrijver er meer over vertelt.

Slide 3 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst is ...
A
meestal gelijk aan de titel van de tekst.
B
meestal te vinden in de eerste zin van de tekst.
C
geen van voorgaande.

Slide 4 - Quiz

Het onderwerp van de tekst is ...
A
over wie/waarover een tekst gaat.
B
wat de schrijver er meer over vertelt.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Een speciaal insect
B
De bidsprinkhaan
C
Dood na paring

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Het vrouwtje van de bidsprinkhaan eet het mannetje na de paring op.
B
De bidsprinkhaan is een diertje dat in warme gebieden leeft.
C
De bidsprinkhaan is een heel speciaal insect.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Knuffeldieren als straf
B
Brandstichting
C
Jongen van 6 jaar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
In Dordrecht (Nederland) stichtten twee jongens van 6 en 8 jaar donderdag brand bij een woning.
B
Twee jonge brandstichtertjes gaven als straf hun knuffeldieren aan de slachtoffers van hun daad.
C
Omwonenden wisten het vuur snel te blussen.

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
t__be tandpasta
A
u
B
uu

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
ki__enhok
A
p
B
pp

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
geneesmi__el
A
d
B
dd

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
spe__etjes
A
l
B
ll

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
b__ren
A
u
B
uu

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wie is de persoon met een missie?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Wat is het doel van deze persoon?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Waar worden de jurkjes verspreid?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Wanneer wil deze persoon de jurkjes klaar hebben?

Slide 26 - Open question

Mijn kleine zus is altijd het zonnetje in huis.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 27 - Quiz

Als je onze hond plaagt, dan laat hij zijn tanden zien.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 28 - Quiz

Soms loopt mijn moeder tegen me te blaffen als ik mijn kamer niet opruim.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 29 - Quiz

Ze is heel erg mager.
A
Ze is zo dood als een pier.
B
Ze is zo mager als een graat.
C
Ze is zo gezond als een vis.

Slide 30 - Quiz

Heel erg moe zijn.
A
Zo bleek als de dood.
B
Zo dood als een pier.
C
Zo moe als een hond.

Slide 31 - Quiz

Heel erg ziek zijn.
A
Zo ziek als een hond.
B
Zo dood als een pier.
C
Zo bleek als de dood.

Slide 32 - Quiz

Luister naar het woord dat je leerkracht dicteert.

Slide 33 - Open question

Luister naar het woord dat je leerkracht dicteert.

Slide 34 - Open question

Luister naar het woord dat je leerkracht dicteert.

Slide 35 - Open question

Luister naar het woord dat je leerkracht dicteert.

Slide 36 - Open question

uitdrukking
verzameling prenten
meer dan
doorbrengen
oorsprong
vermijden
ruim
collage
zegswijze
beleven
bron
ontwijken

Slide 37 - Drag question

Hoe goed ken je de leerstof van thema 5 en 6?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll