4.3 De neus en de tong + 4.5 De ogen

Het oog
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Het oog

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het oog van bron 2 herkennen en benoemen.
  • Je kunt de onderdelen van het oog van bron 3 herkennen en benoemen.
  • Je kunt de volgende onderdelen van het oog de functies noemen: iris, wenkbrauw, traanvocht, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, gele vlek, lens, oogzenuw.

Slide 2 - Slide

Welke organismen kunnen waarnemen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacterien

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Buitenkant oog
  • Oogwit
  • Iris
  • Pupil

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

10 min
Maak opdracht 1 t/m 4

Slide 7 - Slide

Welke delen beschermen je ogen tegen stof en zweet?
A
Wenkbrauwen en oogleden met wimpers
B
Wenkbrauwen en het oogwit
C
Oogleden met wimpers en het oogwit
D
Traanbuis en traanklier

Slide 8 - Quiz

Waar wordt traanvocht gemaakt?
A
Traankanaaltje
B
Traanzakje
C
Traanklier
D
Traanbuisje

Slide 9 - Quiz

Binnenkant oog
  1. Harde oogvlies
    Hoornvlies
  2. Vaatvlies
    Iris en pupil
  3. Netvlies
    Gele vlek en blinde vlek

Slide 10 - Slide

Blinde vlek
Pupil
Gele vlek

Slide 11 - Drag question

Waarnemen
  • Licht wordt weerkaatst en licht komt je oog binnen.
  • De lens in de oog maakt een scherp beeld op het netvlies.
  • Lichtprikkels -> zintuigcellen -> impulsen
  • Impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.

Slide 12 - Slide

Impulsen
Lichtprikkels
Zintuigcellen

Slide 13 - Drag question

Wat is het verschil tussen een impuls en prikkel?

Slide 14 - Open question

Weektaak 3
Bestudeer 2.2 op blz. 152 t/m 156
Maak opdracht 1 t/m 11
Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Optische illusie
Iets dat het oog 
waarneemt, dat door de
hersenen anders 
geïnterpreteerd wordt.

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Genoeg licht in je oog
Pupilreflex

Spiertjes in de iris:
  • Kringspiertjes
  • lengtespiertjes 
    (straalsgewijs lopende spiertjes)

Slide 19 - Slide

Scherp zien

Slide 20 - Slide

Scherp zien

Slide 21 - Slide

Bijziend 
voorwerpen ver weg niet scherp kunnen zien

Slide 22 - Slide

Bijziend
Verziend

Slide 23 - Drag question

Diepte zien

Slide 24 - Slide

Hoe zie je diepte?

Slide 25 - Slide

Welke spieren zorgen ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Straalsgewijs lopende spieren
D
Irisspieren

Slide 26 - Quiz

Met welke receptoren kunnen wij kleur zien?
A
Met de staafjes
B
Met de blinde vlek
C
Met de iris
D
Met de kegeltjes

Slide 27 - Quiz

Waarom is "diepte zien" belangrijk?

Slide 28 - Open question

Waar in het netvlies kun je de meeste kegeltjes vinden?

Slide 29 - Open question

Op een heldere avond kijkt Stefan naar de sterrenhemel. Hij kijkt naar één ster. Daarna kijkt hij naar de donkere lucht vlak naast die ster. Stefan merkt dat hij de ster nu veel beter ziet. Hoe komt dat?

Slide 30 - Open question