Voorstellen leerjaar 1

Guten Tag!
Je hebt voor deze cursus het volgende nodig:
- een schrift
- een pen
- een Ipad
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Guten Tag!
Je hebt voor deze cursus het volgende nodig:
- een schrift
- een pen
- een Ipad

Slide 1 - Slide

Vorstellen
Aan het eind van deze cursus, weet je wat deze drie onderstaande woorden betekenen. Ook kun jij dan jezelf voorstellen.
- Name
- Alter
- Wohnort
 

Slide 2 - Slide

Vorstellen
Een van de wereldwijd meest bekende zinnen uit een film is: My Name is Bond..... James Bond. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is de vertaling naar het Duits van My Name is Bond.

Slide 5 - Open question

Vorstellen
Er zijn drie manieren hoe jij jezelf in het Duits zou kunnen voorstellen:

Was ist dein Name?                Mein Name ist 
Wie heißt du?                          Ich heiße
Wer bist du?                            Ich bin



Slide 6 - Slide

Hoe zeg je in het Duits.
Ik ben

Slide 7 - Open question

Hoe zeg je in het Duits.
Mijn naam is

Slide 8 - Open question

Hoe vraag je aan iemand in het Duits:
Wie ben jij?
A
Wie bist du?
B
Wer bist du?
C
Wo bist du?
D
Wann bist du?

Slide 9 - Quiz

Wer
in het Duits betekent dus...?

Slide 10 - Open question

Wat is de vertaling van:
Wie heißt du?

Slide 11 - Open question

Wie
in het Duits betekent dus...?

Slide 12 - Open question

Vorstellen
Maak een aantekening in je schrift. Schrijf er boven voorstellen. Neem deze 6 zinnen over zoals ze hier ook staan.

Was ist dein Name?                Mein Name ist 
Wie heißt du?                          Ich heiße
Wer bist du?                            Ich bin



Slide 13 - Slide

Alter
We gaan het nu hebben over Alter
Dat betekent leeftijd. Neem zo de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Vorstellen



Slide 14 - Slide

Alter
Wie alt bist du?                          Ich bin .... Jahre alt.




11 elf
12 zwölf
13 dreizehn
14 vierzehn
15 fünfzehn

Slide 15 - Slide

Wat is de vertaling van:
Hoe oud ben jij?
A
Wer alt bis du?
B
Wie ald bist du?
C
Wer ald bist du?
D
Wie alt bist du?

Slide 16 - Quiz

Wohnort
We gaan het nu hebben over Wohnort
Dat betekent woonplaats. Neem het komende gedeelte van de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Alter



Slide 17 - Slide

Wohnort
Wo wohnst du?                      Ich lebe in...
                                                      Ich wohne in...
               
Woher kommst du?             Ich komme aus den Niederlanden.

Slide 18 - Slide

Wat bekent de zin
Woher kommst du?
A
Waar kom jij?
B
Waar kom je vandaan?
C
Waar ga je heen?
D
Waar kom je uit?

Slide 19 - Quiz

Vorstellen
Wie heißt du?
Ich heiße .....
Wie alt bist du?
Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du?
Ich wohne in .....
Stell dich vor an deinem Nachbarn links und rechts.
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Name-Alter-Wohnort
Als het goed is, ken je nu de vertaling van de drie bovenstaande woorden. Ook heb je er nu een aantekening van in je schrift.

Slide 21 - Slide

Vul de vertaling van Name-Alter-Wohnort in (met de streepjes ertussen)

Slide 22 - Open question

Learnbeat + studiewijzer

Slide 23 - Slide