Voorstellen leerjaar 2

Guten Tag!
Je hebt voor deze cursus de volgende dingen nodig:
- een schrift
- een pen
- een Ipad
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Guten Tag!
Je hebt voor deze cursus de volgende dingen nodig:
- een schrift
- een pen
- een Ipad

Slide 1 - Slide

Vorstellen
Aan het eind van deze cursus kun jij jezelf voorstellen en vertellen in wat voor soort huis jij woont.
 

Slide 2 - Slide

Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Hoe zeg je in het Duits.
Ik ben

Slide 4 - Open question

Hoe zeg je in het Duits.
Mijn naam is

Slide 5 - Open question

Hoe vraag je in het Duits.
Wat is jouw naam?
A
Was iss deine Name?
B
What ist your Name?
C
Was ist dein Name?
D
Wat iss dein Name?

Slide 6 - Quiz

Hoe vraag je aan iemand in het Duits:
Wie ben jij?
A
Wie bist du?
B
Wer bist du?
C
Wo bist du?
D
Wann bist du?

Slide 7 - Quiz

Wer
in het Duits betekent dus...?

Slide 8 - Open question

Wat is de vertaling van:
Wie heißt du?

Slide 9 - Open question

Wie
in het Duits betekent dus...?

Slide 10 - Open question

Vorstellen
Maak een aantekening in je schrift. Schrijf er boven voorstellen. Neem deze 6 zinnen over zoals ze hier ook staan.

Was ist dein Name?                Mein Name ist 
Wie heißt du?                          Ich heiße
Wer bist du?                            Ich bin



Slide 11 - Slide

Alter
We gaan het nu hebben over Alter
Dat betekent leeftijd. Neem zo de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Vorstellen

Wie kan al vertellen in het Duits hoe oud hij/zij is?


Slide 12 - Slide

Alter
Wie alt bist du?                          Ich bin .... Jahre alt.




11 elf
12 zwölf
13 dreizehn
14 vierzehn
15 fünfzehn

Slide 13 - Slide

Wat is de vertaling van:
Hoe oud ben jij?
A
Wer alt bis du?
B
Wie ald bist du?
C
Wer ald bist du?
D
Wie alt bist du?

Slide 14 - Quiz

Wohnort
We gaan het nu hebben over Wohnort
Dat betekent woonplaats. Neem het komende gedeelte van de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Alter

Wie kan al vertellen in het Duits waar hij/zij woont?



Slide 15 - Slide

Wohnort
Wo wohnst du?                      Ich lebe in...
                                                      Ich wohne in...
               
Woher kommst du?             Ich aus den Niederlanden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


Vertellen in wat voor soort huis je woont:
Ich wohne in      der/das-woord -> einem...
                     die-woord -> einer...
Ich wohne in einer Wohnung.
Ich wohne in einem Reihenhaus. 

Slide 18 - Slide

Aan het eind van deze cursus kun jij jezelf voorstellen en vertellen in wat voor soort huis jij woont.
A
Dit leerdoel heb ik behaald.
B
Dit leerdoel heb ik deels behaald.
C
Dit leerdoel heb ik nog niet behaald.

Slide 19 - Quiz

Learnbeat + studiewijzer

Slide 20 - Slide