samenleven vwo 3

Samenleven
bs. 3, ecologie 
Samenleven

Ecologie, bs 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Samenleven
bs. 3, ecologie 
Samenleven

Ecologie, bs 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is. 
  • Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

In wortelknolletjes van vlinderbloemigen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kringloop
De producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen een kringloop


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kringloop van koolstof
Bouwstof van:
  • koolstofdioxide CO2
  • Glucose C6H12O6
  • Cellulose C6H10O5
  • Melkzuur C3H6O3
  • Vitamine A C20H30O


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

               Waterkringloop
Waterkringloop

Slide 6 - Slide

Leg uit hoe een waterkringloop werkt en check of de kinderen het goed begrijpen door vragen te stellen.
Waar denk je aan bij het woord 'samenleven' ?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is samenleven binnen ecologie?

Het is een dynamisch proces waarbij verschillende interacties met organismen plaatsvinden

Deze interacties kunnen invloed hebben op:
  • Biodiversiteit
  • Populatiedichtheid 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De verschillende interacties 
  1. Concurrentie: strijden om beperkte middelen (voedsel, water, territorium etc)
  2. Symbiose: langdurige relatie waarbij tenminste 1 organisme afhankelijk is van de relatie. Er zijn verschillende vormen:
  • Mutualisme: beide betrokkenen halen voordeel uit de relatie
  • Commensalisme: het ene profiteert en de ander heeft er geen last van 
  • Parasitisme: het ene organisme (parasiet) profiteert ten koste van het andere organisme (gastheer) 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen mutualisme en parasitisme?
A
Er is geen verschil tussen mutualisme en parasitisme.
B
Bij mutualisme halen beide betrokkenen voordeel uit de relatie, terwijl bij parasitisme het ene organisme (parasiet) profiteert ten koste van het andere organisme (gastheer).
C
Bij mutualisme profiteert één organisme ten koste van het andere organisme, terwijl bij parasitisme beide betrokkenen voordeel uit de relatie halen.
D
Bij mutualisme profiteren beide organismen ten koste van hun omgeving, terwijl bij parasitisme één organisme profiteert van de ander.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Mutualisme

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Commensalisme
Clownvissen verstoppen tussen de tentakels van anemonen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Parasitisme 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Commensalisme
Mutualisme
Parasitisme

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Evenwicht binnen populatie 
Populatie kan groeien en dalen, hoe wordt dit bepaald?
  • Abiotische factoren (lucht, wind, licht, temperatuur etc) 
  • Biotische factoren (voedsel, vijanden etc) 

Hebben alle factoren de gunstige waarde? -> Optimale omstandigheden en dit zorgt weer voor de groei van de populatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Biologisch evenwicht

Biologisch evenwicht schommelen van populatiegrootte om een evenwichtswaarde

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Populatie groei
  • S-curve = voldoende voedsel + natuurlijke vijand
  • J-curve = Voldoende voedsel en geen natuurlijke vijanden. 
      Ontstaan plaag = J curve

Draagkracht van een ecosysteem:
  • De maximale hoeveelheid dieren die kunnen overleven in een bepaald gebied, zonder schade aan te richten of een plaag te vormen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de J-curve en de S-curve?
A
J-curve en S-curve zijn hetzelfde
B
J-curve is bij begrensde groei, S-curve is bij exponentiële groei
C
J-curve is bij exponentiële groei, S-curve is bij begrensde groei
D
Er is geen verschil tussen J-curve en S-curve

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Optimumkromme 
Vissen in NL kunnen niet in leven blijven onder 4 graden of boven 28 graden. 
  • Abiotische factor heeft invloed op de groei en voortplantingskansen van de vis
  • Dit kunnen we weergeven in een diagram met de minimum-, optimum- en maximumtemperatuur 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Optimumkromme 
Wat geeft de optimum aan? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Koppel de juiste uitleg aan de begrippen.
toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde
alle biotische en abiotische factoren hebben de gunstigste waarden waardoor de groei- en voortplantingskansen het grootst zijn
een lijn in een diagram waarmee een minimum, optimum en maximum worden weergegeven
optimale omstandigheden
biologisch evenwicht
optimumkromme

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Zelf aan de slag 
  • Werk aan je ecologie opdracht met je groep 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Feedback 
Het mag anoniem
3 tips
3 tops  

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wij gaan debatteren!
  1. Je gaat in je groepje zitten
  2. Je leest het artikel en je maakt de vraag 
  3.  Volg de instructies op pagina 3 
timer
15:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Regels bij een debat
  1. Luister goed en laat elkaar uitpraten
  2. Leg met voorbeelden uit waarom je iets vindt
  3. Val nooit iemand persoonlijk aan, maar altijd zijn boodschap

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions