Content creatie 4

DOCENT

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DOCENT

Slide 1 - Slide

DOCENT

Slide 2 - Slide

DOCENT

Slide 3 - Slide

Creatief schrijven
Les 4
Welkom!

Slide 4 - Slide

Planning van vandaag:
  • Huiswerk > Teams (alle 3 de verhalen check?)
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • Huiswerk.

Slide 5 - Slide

Terugblik
Wat betekenen deze woorden ook alweer?
(Vergeten? Check je aantekeningen!)
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 6 - Slide

Vandaag: plotopbouw
Zonder structuur in je verhaal, kan de lezer je verhaal niet goed volgen. Een goede structuur heeft een bepaalde volgorde.

Daarom gebruiken we vanaf nu in ons schrijfwerk:
De Aristotelische verhaalstructuur.
Schrijf op!

Slide 7 - Slide

Aristotelische verhaalstructuur
+- 350 voor Christus.

Filosoof en theatermaker:
"universele denker".

Bedacht een structuur voor het maken van theater/verhalen.

Slide 8 - Slide

Aristotelische verhaalstructuur
  1. Expositie - (5W's) kennismaking met de protagonist / wie, wat, waar en wanneer?
  2. Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang ("het échte begin"), vaak komt de antagonist hier in beeld. Denk aan het CONFLICT uit de vorige les.
  3. Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, maar alleen wat nodig is!
  4. Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Hier draait het allemaal om.
  5. Afwikkeling - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.

timer
16:00

Slide 9 - Slide

expositie
motorisch 
moment
Ontwikkeling
climax
afwikkeling

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal? Schrijf op!

Expositie....
Motorisch moment..
Ontwikkeling...
Climax....
Afwikkeling...
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal? Schrijf op!

Expositie....
Motorisch moment..
Ontwikkeling...
Climax....
Afwikkeling...
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Modern sprookje
Jullie gaan oefenen met schrijven volgens de Aristotelische verhaalstructuur door een eigen moderne versie te maken van een sprookje. 

Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis of een snoepwinkel. 

Slide 15 - Slide

Modern sprookje
Eerst lees je een bestaand sprookje: linker stapel + blad invullen

  • Roodkapje
  • Assepoester
  • Sneeuwwitje
  • Hans en Grietje
  • Klaar? Vul het blad in voor je eigen ideeën? 
timer
20:00

Slide 16 - Slide

Nu zelf schrijven; Aristotelische verhaalstructuur
  1. Expositie - (5W's) kennismaking met de protagonist / wie, wat, waar en wanneer?
  2. Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang ("het échte begin"), vaak komt de antagonist hier in beeld. Denk aan het CONFLICT uit de vorige les.
  3. Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, maar alleen wat nodig is!
  4. Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Hier draait het allemaal om.
  5. Afwikkeling - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.
timer
5:30

Slide 17 - Slide

Typen in WORD
Daarna plakken in Sway   +   met afbeelding
>>>Klaar?  Uitwisselen met buurman of buurvrouw
Zitten alle elementen erin?
Expositie
Motorisch moment
Ontwikkeling
Climax
Afwikkeling

Slide 18 - Slide

Afsluiten
Wie zegt: ik durf mijn verhaal wel voor te lezen als leuke afsluiter?

Volgende week Ardennen!
Tot over 2 weken :) 

Vergeet niet je link in Teams in te leveren. 

Slide 19 - Slide

Modern sprookje 
Geel = sprookje wit= nieuwe sprookje
  1. Lees het sprookje. 
  2. Schrijf op in je schrift: wie is de protagonist, wie is de antagonist, wat is het conflict?
  3. Markeer in de tekst: hoe zijn de vijf onderdelen van de Aristotelische verhaalstructuur in het verhaal te verdelen? 

  4. Bepaal voor elk v.d. 5 onderdelen welke moderne variant jij er van maakt. Bijvoorbeeld: "Roodkapje loopt met een mand door het bos" -- "Rosa loopt met een Albert Heijn tas op straat" etc.
  5. Schrijf je verhaal en denk hierbij aan alles wat je tot nu toe hebt geleerd! TIP: lees je aantekeningen nog een keer terug!
  6. Klaar? Let op woordkeuze; spelling; interpunctie; spanning; duidelijkheid; plaatje? 

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Type je geschreven sprookje uit in Word en plak deze in SWAY, dan lever je de link in via Teams. 

LET OP!! Uiterlijk woensdag zodat ik ze uit kan printen. Dit is heel belangrijk, anders kan je niet deelnemen aan de les.

Jullie gaan feedback geven op elkaars verhalen en een aantal van jullie gaan je verhaal voorlezen. 

Schrijf op in je agenda op woensdag 11 oktober 
Uitgetypt sprookje vóór 15:30u inleveren in Teams.

Slide 21 - Slide