This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- Weet je wat verwijswoorden zijn?
- Weet je dat deze, die, dat en dit verwijswoorden zijn?
- Weet je dat je bij de-woorden de verwijswoorden deze en die gebruikt?
- Weet je dat je bij het-woorden de verwijswoorden dit en dat gebruikt?
de-woorden: verwijs met deze of die
het-woorden: verwijs met dit of dat
- Je weet wat verwijswoorden zijn.
- Je weet dat deze, die, dat en dit verwijswoorden zijn.
- Je weet dat je bij de-woorden de verwijswoorden deze en die gebruikt.
- Je weet dat je bij het-woorden de verwijswoorden dit en dat gebruikt.