3M - §3.2 'Nationalisme en dekolonisatie'

Cijfers...
Welke cijfers krijgen jullie nog terug?
  • Presentatie 'isme'
  • Werkstuk slavernij

Toetsen de rest van het jaar?
  • Diagnostische toetsen
  • Misschien later 'echte toetsen', mondeling, opdracht, verslag??
NIEUW
§3.2 'Nationalisme en dekolonisatie'
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Cijfers...
Welke cijfers krijgen jullie nog terug?
  • Presentatie 'isme'
  • Werkstuk slavernij

Toetsen de rest van het jaar?
  • Diagnostische toetsen
  • Misschien later 'echte toetsen', mondeling, opdracht, verslag??
NIEUW
§3.2 'Nationalisme en dekolonisatie'

Slide 1 - Slide



Welke producten werden in
het cultuurstelsel verbouwd?
A
koffie, thee en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout

Slide 2 - Quiz



Met welk doel is het cultuurstelsel ingevoerd?

Slide 3 - Open question


Goed of fout?
Het cultuurstelsel werd in heel Nederlands-Indië
ingevoerd.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz



Op welk eiland werd het cultuurstelsel ingevoerd?
A
Sumatra
B
Java
C
Bali
D
Molukken

Slide 5 - Quiz

Goed of fout?

De boeren waren erg blij met de cultuurprocenten.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Waarom leidde het Cultuurstelsel tot hongersnoden?

Omdat de boeren
A
minder geld gingen verdienen.
B
steeds minder zin kregen om te werken.
C
veel producten voor de export moesten leveren

Slide 7 - Quiz



Wat was voor Nederland een reden om rond 1870 zijn grondgebied in Indonesië uit te breiden?
A
Nederland wilde de slavenhandel uitbreiden.
B
Nederland wilde er gevangenen naar toe kunnen sturen.
C
Nederland wilde het Cultuurstelsel uitbreiden.
D
Nederland wilde meer macht en aanzien krijgen in de wereld.

Slide 8 - Quiz



Op welke manier gingen de Nederlanders
met het bestuur van Nederlands-Indië om?
A
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Javaanse vorsten voor in de plaats.
B
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Nederlandse ambtenaren voor in de plaats.
C
Ze lieten het grotendeels intact en plaatsen er een Nederlandse bestuur naast en boven.
D
Ze haalden het hele inheemse bestuur weg en plaatsten er een Nederlands bestuur.

Slide 9 - Quiz



Waarom betrokken de Nederlandse bestuurders de Indonesische adel bij het bestuur van Java?
A
Omdat de Indonesische adel bij de verkiezingen inspraak eiste in het bestuur
B
Omdat de Indonesische bevolking beter luisterde naar de eigen Indonesische vorsten dan naar de Nederlandse bestuurders
C
Omdat de Nederlandse bestuurders zich hielden aan een oud verdrag waarin inspraak van de adel was vastgelegd

Slide 10 - Quiz


Nederland wilde vanaf 1870 in steeds meer gebieden in Indonesië de macht hebben.
Is de volgende zin hiervan een oorzaak of gevolg?

Er kwam oorlog met een aantal inheemse vorsten.


A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 11 - Quiz

De gevolgen van beter onderwijs
Sommige Indonesiërs gingen in Nederland studeren ...en leren daar over vrijheid en democratie

Gevolg: ontstaan nationalisme in Nederlands-Indië


Let op: Ook in andere kolonies ontstaat nationalisme

Slide 12 - Slide



Vanaf ongeveer 1900 vonden veel Nederlanders dat Nederland niet alleen moest verdienen aan Indonesië. Nederland moest het land ook helpen met bijvoorbeeld onderwijs en ziekenzorg.

Onder welke naam staan deze plannen bekend?
A
batig slot
B
ethische politiek
C
kolonisatie

Slide 13 - Quiz



Na 1870 kreeg Nederland meer macht in Indonesië.

Met welk gevolg kreeg Nederland al snel te maken?
A
Er werd meer gevochten tussen Indonesiërs onderling.
B
Er werd minder vaak gevochten tussen Nederlanders en Indonesiërs.
C
Het verzet van de Indonesiërs tegen de Nederlanders nam toe.

Slide 14 - Quiz



Tussen 1900 en 1945 groeide het nationalisme in Indonesië.

Welke oorzaak voor de groei van het nationalisme is juist:
A
de invoering van de Ethische Politiek
B
de Nederlandse belofte van onafhankelijkheid
C
de toename van de Indonesische bevolking

Slide 15 - Quiz

Gevolgen groei nationalisme
  • Radicalisering: geen samenwerking meer met de Nederlanders

  • (Gewapende) strijd voor onafhankelijkheid, bijvoorbeeld met een opstand

  • Partai Kommunis Indonesia (PKI)

  • Partai Nasional Indonesia (PNI)

Slide 16 - Slide

Reactie Nederland
  • Partijen worden verboden: PKI (1927), PNI (1931)

  • Leiders worden gevangen gezet: Soekarno en Hatta (PNI)

  • Alleen gematigde groepen werden toegestaan

Slide 17 - Slide

De Japanse bezetting
  • Veel Nederlanders worden gevangen gezet in de interneringskampen (Jappenkampen)

  • Soekarno en Hatta (vrijgelaten) gaan samenwerken met de Japanners (in ruil voor onafhankelijkheid)

januari-maart 1942

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide





Jappenkampen






Interneringskampen in het door Japan bezette Nederlands-Indië

Slide 20 - Slide

Leven in de Jappenkampen (1)
  • Kampen voor zowel krijgsgevangenen als burgers; mannen en vrouwen

  • Lijfstraffen

  • Honger (bubur atji: "stijfselpap")

  • Dwangarbeid (bijvoorbeeld werken aan de beruchte Dodenspoorlijn: Birmaspoorlijn)

Slide 21 - Slide

Leven in de Jappenkampen (2)
  • Slechte hygiëne en huisvesting

  • Ziekte (dysentrie = zware diarree)

  • Gedwongen prostitutie (Troostmeisjes)

  • Ongeveer 25.000 Nederlanders zijn omgekomen in de Jappenkampen

Slide 22 - Slide

Honger
Slechte hygiëne en huisvesting

Slide 23 - Slide




Capitulatie van Japan
15 augustus 1945



Let op: deze foto is van 2 september 1945 
(officiële ondertekening)

Slide 24 - Slide




Soekarno roept de onafhankelijk uit
17 augustus 1945

Slide 25 - Slide

En nu...?
  • Engelsen zijn in de buurt, maar hebben geen zin in nieuwe oorlog: Nederland moet het zelf maar oplossen

  • Nederland wil de onafhankelijke republiek Indonsië helemaal niet erkennen.

  • Nederlander wil niet praten met Soekarno (verrader en opstandeling)

Slide 26 - Slide

Waarom is dit mogelijk?
  • Nederlanders zitten nog in de kampen

  • Geen Nederlands leger in de buurt

  • Japans leger moet toezicht houden op de orde

  • Pedoema’s (nationalistische jongeren) beheersen de straten

Slide 27 - Slide

1e Politionele actie 

  • DOEL: herstellen van het Nederlandse gezag

  • Bewuste keuze voor de naam 'politionele' actie en niet voor het woord 'militair', of 'oorlog'

  • Militair een succes, politiek niet: Republiek bleef bestaan en er kwam veel kritiek uit het buitenland
(juli 1947-januari 1948)

Slide 28 - Slide

2e Politionele actie 

  • DOEL: vernietigen Republiek Indonesië en leiders gevangen nemen

  • Nederland wilde snel afrekenen met onrust in Nederlands-Indië: kostte teveel geld

  • Ook nu weer, militair gezien, een succes (let op: op grote schaal zijn oorlogsmisdaden begaan)
(december 1948-januari 1949)

Slide 29 - Slide

Indonesië wordt onafhankelijk
  • Grote druk op Nederland: Verenigde Staten dreigen met het stopzetten van het Marshallplan

  • Nieuwe onderhandelingen: Indonesië zal onafhankelijk worden én er komt een Nederlans-Indonesische Unie

  • Soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949

Slide 30 - Slide