Woordenboek - les 44

Woordenboek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenboek

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik
  • Doelen
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg
  • Opdracht(en)
  • Afsluiten 

Slide 2 - Slide

Terugblik
In de vorige les heb je geleerd hoe je achter de betekenis van een woord die je nog niet kent kunt komen.

Slide 3 - Slide

Doelen van de les
  • Je weet hoe je de betekenis van woorden kunt opzoeken in het woordenboek.
  • Je kunt bepalen welk zoekwoord bij een moeilijk woord hoort en je kunt informatie in een woordenboek begrijpen.
  • Je kunt beoordelen welke betekenis van een woord bij een tekst past.

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over het gebruiken van een woordenboek?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Zoeken in het woordenboek
Soms kun je de betekenis van een moeilijk woord niet uit de tekst afleiden. Dan gebruik je het woordenboek.

Zo gebruik je het woordenboek:
  • In een papieren woordenboek staan de woorden op alfabetische volgorde.
  • In een online woordenboek kun je een zoekwoord intypen.

Slide 7 - Slide

Zoek de betekenis van een woord bij:
1. Het enkelvoud van het woord:
De arrestanten wisten te ontsnappen. 
Zoek arrestanten bij arrestant.

2. Het hele werkwoord:
YouTube concurreert met muziekdienst Spotify.
Zoek concurreert bij concurreren.

Slide 8 - Slide

Zoek de betekenis van een woord bij:
3. De korte vorm van het woord:
Hij kreeg veel positieve reacties op zijn besluit. 
Zoek positieve bij positief.

4. Een deel van de samenstelling:
De regering heeft een nieuw inkomensbeleid aangekondigd.
Zoek inkomen bij beleid.

Slide 9 - Slide

Let op!
- In een woordenboek staan bij een woord vaak meerdere betekenissen. Je moet dan de betekenis kiezen die bij een tekst past.

- In een woordenboek kun je naast de betekenis ook andere informatie over een woord vinden.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdrachten maken
Wat: Je maakt les 44. Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 9, 12.

Hoe: Je maakt de opdrachten in je schrift. Je mag zachtjes overleggen.
Tijd: Je hebt tot het einde van de les.
Klaar:     - Nakijken
               - NUMO
               - Lezen

Slide 13 - Slide

Heb je je doelen behaald?
  • Je weet hoe je de betekenis van woorden kunt opzoeken in het woordenboek.
  • Je kunt bepalen welk zoekwoord bij een moeilijk woord hoort en je kunt informatie in een woordenboek begrijpen.
  • Je kunt beoordelen welke betekenis van een woord bij een tekst past.

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Mind map