Bewering 1: Als N evenredig is met t, dan bestaat er een lineair verband tussen N en t. Bewering 2: Als N evenredig er een lineair verband bestaat tussen N en t, dan is N evenredig met t
A
Alleen bewering 1 is waar
B
Alleen bewering 2 is waar
C
Beide beweringen zijn waar
D
Geen enkele bewering si
Slide 26 - Quiz
De organisatiegraad is het percentage werknemers dat lid is van een vakbond. Op 1 januari 2000 was deze 30%. De organisatiegraad liep lineair af tot 13% op 1 januari 2020. Wat is de correcte formule bij deze vraag?
A
O=2000−0,17t
B
O=30−17t
C
O=30−0.85t
D
O=2000+0,17t
Slide 27 - Quiz
Stel de lineaire formule op met rc=5 en door het punt P(20,35)
A
y=5x-65
B
y=5x+ 50
C
y= -65
D
y= 5x + b
Slide 28 - Quiz
Gegeven is de formule y = 2,75x Is het verband lineair, evenredig, of geen van beiden?
A
lineair
B
(recht) evenredig
C
geen van beide
Slide 29 - Quiz
Een lijn gaat door (0,3) en (1,5). Welke bewering is waar?
A
hier hoort een lineair verband bij.
B
Omdat de lijn door (0,3) gaat is de a=3
C
de helling is 2
D
de grafiek is dalend
Slide 30 - Quiz
Welke formule(s) zijn lineaire verbanden?
A
N=−3t+1
B
N=3t2+1
C
N=3⋅2t
D
N=t3
Slide 31 - Quiz
Tussen p en q bestaat een lineair verband. Voor p=5 is q=100 en voor p=10 is q=80. Stel de formule op van p.
A
q = -0,25p + 82,5
B
q = -4p + 120
C
p = -4q +405
D
p = -0,25q+30
Slide 32 - Quiz
Welke formule is lineair?
A
y=12x+3
B
y=12x2+3
C
y=12x3
D
y=12x+3
Slide 33 - Quiz
Tussen p en q bestaat een lineair verband. Hoe stel je de formule op van p?
A
q=ap+b
B
p=aq+b
C
y=px+q
D
p=ax+q
Slide 34 - Quiz
Bij welke tabel hoort lineaire groei?
A
B
Slide 35 - Quiz
Bereken de richtingscoëfficiënt van de lineaire formule als hij gaat via A(3,7) naar B(10,21)
A
1,4
B
2
C
3
D
7
Slide 36 - Quiz
Wat is de formules voor een lineair verband
A
y=ax2+bx+c
B
y=ax⋅b
C
y=ax+b
D
y=ax⋅b
Slide 37 - Quiz
Welke grafiek geeft lineaire groei weer?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen
Slide 38 - Quiz
Welke tabel hoort bij lineaire groei?
A
1
B
2
C
1+2
D
geen van beide
Slide 39 - Quiz
Hoe ziet een standaard formule er uit bij een lineaire functie?
A
y=ax2+bx+c
B
y=2a−b+2√b2−4ac
C
N=b⋅gt
D
y=ax+b
Slide 40 - Quiz
Druk K uit in m
Hoe ziet deze lineaire formule er uit?
A
y=ax+b
B
K=am+b
C
m=aK+b
D
x=ay+b
Slide 41 - Quiz
Druk K uit in m
Hoe ziet deze lineaire formule er uit?
A
y=ax+b
B
V=ak+b
C
k=aV+b
D
x=ay+b
Slide 42 - Quiz
Lineair verband
Recht evenredig verband
Richtingscoëfficiënt
Snijpunt y-as
Evenwijdig
y= ax + b
(0,b)
a =
y = 2x en y = 2x - 4
y = ax
Slide 43 - Drag question
Hieronder staan de vier stappen weergegeven die je moet uitvoeren om algebraïsch lineaire vergelijkingen op te lossen. Zet ze in de juiste volgorde
Werk de haakjes weg.
Herleid beide kanten door te delen door het getal dat voor x staat
Breng alle termen met x naar het linkerlid. En de rest naar rechts
Werk de breuken weg
Slide 44 - Drag question
Geen lineair verband
Lineair verband
Slide 45 - Drag question
Een lineaire grafiek gaat door de punten K(-6,0) en L(14,10). De richtingscoeffient is