Bewering 1: Als N evenredig is met t, dan bestaat er een lineair verband tussen N en t. Bewering 2: Als N evenredig er een lineair verband bestaat tussen N en t, dan is N evenredig met t
A
Alleen bewering 1 is waar
B
Alleen bewering 2 is waar
C
Beide beweringen zijn waar
D
Geen enkele bewering si
Slide 13 - Quiz
De organisatiegraad is het percentage werknemers dat lid is van een vakbond. Op 1 januari 2000 was deze 30%. De organisatiegraad liep lineair af tot 13% op 1 januari 2020. Wat is de correcte formule bij deze vraag?
A
O=2000−0,17t
B
O=30−17t
C
O=30−0.85t
D
O=2000+0,17t
Slide 14 - Quiz
Stel de lineaire formule op met rc=5 en door het punt P(20,35)
A
y=5x-65
B
y=5x+ 50
C
y= -65
D
y= 5x + b
Slide 15 - Quiz
Gegeven is de formule y = 2,75x Is het verband lineair, evenredig, of geen van beiden?
A
lineair
B
(recht) evenredig
C
geen van beide
Slide 16 - Quiz
Een lijn gaat door (0,3) en (1,5). Welke bewering is waar?
A
hier hoort een lineair verband bij.
B
Omdat de lijn door (0,3) gaat is de a=3
C
de helling is 2
D
de grafiek is dalend
Slide 17 - Quiz
Welke formule(s) zijn lineaire verbanden?
A
N=−3t+1
B
N=3t2+1
C
N=3⋅2t
D
N=t3
Slide 18 - Quiz
Tussen p en q bestaat een lineair verband. Voor p=5 is q=100 en voor p=10 is q=80. Stel de formule op van p.
A
q = -0,25p + 82,5
B
q = -4p + 120
C
p = -4q +405
D
p = -0,25q+30
Slide 19 - Quiz
Welke formule is lineair?
A
y=12x+3
B
y=12x2+3
C
y=12x3
D
y=12x+3
Slide 20 - Quiz
Tussen p en q bestaat een lineair verband. Hoe stel je de formule op van p?
A
q=ap+b
B
p=aq+b
C
y=px+q
D
p=ax+q
Slide 21 - Quiz
Bij welke tabel hoort lineaire groei?
A
B
Slide 22 - Quiz
Bereken de richtingscoëfficiënt van de lineaire formule als hij gaat via A(3,7) naar B(10,21)
A
1,4
B
2
C
3
D
7
Slide 23 - Quiz
Wat is de formules voor een lineair verband
A
y=ax2+bx+c
B
y=ax⋅b
C
y=ax+b
D
y=ax⋅b
Slide 24 - Quiz
Welke grafiek geeft lineaire groei weer?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen
Slide 25 - Quiz
Welke tabel hoort bij lineaire groei?
A
1
B
2
C
1+2
D
geen van beide
Slide 26 - Quiz
Hoe ziet een standaard formule er uit bij een lineaire functie?
A
y=ax2+bx+c
B
y=2a−b+2√b2−4ac
C
N=b⋅gt
D
y=ax+b
Slide 27 - Quiz
Druk K uit in m
Hoe ziet deze lineaire formule er uit?
A
y=ax+b
B
K=am+b
C
m=aK+b
D
x=ay+b
Slide 28 - Quiz
Druk K uit in m
Hoe ziet deze lineaire formule er uit?
A
y=ax+b
B
V=ak+b
C
k=aV+b
D
x=ay+b
Slide 29 - Quiz
Lineair verband
Recht evenredig verband
Richtingscoëfficiënt
Snijpunt y-as
Evenwijdig
y= ax + b
(0,b)
a =
y = 2x en y = 2x - 4
y = ax
Slide 30 - Drag question
Hieronder staan de vier stappen weergegeven die je moet uitvoeren om algebraïsch lineaire vergelijkingen op te lossen. Zet ze in de juiste volgorde
Werk de haakjes weg.
Herleid beide kanten door te delen door het getal dat voor x staat
Breng alle termen met x naar het linkerlid. En de rest naar rechts
Werk de breuken weg
Slide 31 - Drag question
Geen lineair verband
Lineair verband
Slide 32 - Drag question
Een lineaire grafiek gaat door de punten K(-6,0) en L(14,10). De richtingscoeffient is