This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Blok 4 spelling
Slide 1 - Slide
lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je het weglatingsstreepje en het afbreekteken gebruiken.
- kun je de regels van de werkwoordspelling toepassen.
- heb je de dicteewoorden van blok 4 in je schrift staan.
Slide 2 - Slide
Dictee
Juf leest 10 zinnen voor.
Noteer de woordjes in je schrift.
Controleer op het bord of je ze goed geschreven hebt.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
weglatingsstreepje = -
Soms kun je een deel van een woord weglaten, terwijl de betekenis gelijk blijft. Je moet dan wel een weglatingsstreepje neerzetten op de plaats waar je het woord weglaat.
kerstballen en kerstbomen -> kerstballen en -bomen
geurloos en kleurloos -> geur- en kleurloos
ingang en uitgang -> in- en uitgang
Slide 5 - Slide
weglatingsstreepje = -
Je mag GEEN weglatingsstreepje gebruiken als de woorden
niet hetzelfde betekenen.
vervoer en koeienvoer
NIET : ver- en koeienvoer
Slide 6 - Slide
weglatingsstreepje = -
Je gebruikt geen - als je een heel woord weglaat :
oude en nieuwe kleren
NIET : oude- en nieuwe kleren
Slide 7 - Slide
Afbreekteken = -
De meeste woorden bestaan uit 2 of meer lettergrepen.
Als een woord niet helemaal op een regel past, mag je het tussen de lettergrepen afbreken. Op die plaats zet je dan een afbreekteken -
huisdeur -> huis - deur
bakfiets -> bak- fiets
Slide 8 - Slide
Afbreekteken = -
Lees gele kader blz 178
met de regels voor het afbreekteken.
Maak daarna de volgende vragen.
Slide 9 - Slide
Waar staat het afbreekteken op de juiste plek bij 'statafel'?
A
stata-fel
B
sta-tafel
C
stat-afel
D
stata-fel
Slide 10 - Quiz
Waar staat het afbreekteken op de juiste plek bij 'pianootje'?