Klas 2BK1 - Lesweek 12 - Les 1

Kapitel 5: Essen
  • Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).
  • Je zit op je eigen plaats.
  • Op tafel liggen je:
Boek
Schrift
Etui
Laptop

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 5: Essen
  • Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).
  • Je zit op je eigen plaats.
  • Op tafel liggen je:
Boek
Schrift
Etui
Laptop

Slide 1 - Slide

Wichtig! (belangrijk!)
Speisekarte te laat ingeleverd? Punt van je cijfer af.
Speisekarte niet ingeleverd? Cijfer in SOM is een 3.
Nog tot vrijdag 25 / 21.00 uur de tijd om Speisekarte in te leveren. Daarna worden ouders geïnformeerd.
Kijk in Teams of je een bericht van mij hebt.
Freitag 25. November
-> SO Thema “Essen” (Woorden)
-> Grammatik: der / die/ das + ein(e) / kein(e)



Slide 2 - Slide

Afspraken

- Luisteren naar elkaar.

- Niet door de klas schreeuwen.

- Aardig zijn voor elkaar.







Regels

- Bij binnenkomst, je spullen klaarleggen op tafel.
- Is de deur dicht en sta ik voor het bord, dan is het stil en ga ik beginnen.
- Aan het einde van de les geef ik aan dat je je spullen mag inpakken.

Slide 3 - Slide

Was macht ihr Heute?

  • Wiederholung ein en kein
  • Hausaufgaben nakijken
  • Oefenen voor de toets (Wortschatz)


Slide 4 - Slide

Lernziele
Was lernt ihr Heute?

  • Je kent de betekenis van de woorden ein en kein.
  • Je kent het verschil tussen ein / eine en kein / keine en kunt dit gebruiken.
  • Je oefent de woorden van het Thema "Essen".

Slide 5 - Slide

Was weißt du schon? 
Hausaufgaben van vandaag
Leren Lernliste N-D tm "oft".

Geleerd? dan ben je goed op weg.
Niet geleerd? Ik zie jou om 14.15 uur in lokaal 105.
Lernliste N-D -> 3 keer overschrijven.
Al eerder klaar? Begin maar vast.

Slide 6 - Slide

der, die of das?
- mannelijke dieren/personen -> der
- vrouwelijke dieren/personen + dingen die eindigen op -e -> die
- veel het woorden -> das
- meervoud -> die

Slide 7 - Slide

ein / eine + kein / keine
ein / eine = een
kein / keine = geen


der
die
das
die
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Haustiere
extra e
extra e

Slide 8 - Slide

ein / eine + kein / keine
der (mannelijk)
das (onzijdig)

ein
kein
die (vrouwelijk)
die (meervoud)

eine
kein

Slide 9 - Slide

ein/eine of kein/keine?

Slide 10 - Slide

Jonas mag kein / keine Fleisch.
(das Fleisch)
A
kein
B
keine

Slide 11 - Quiz

Ich esse kein / keine Suppe
(die Suppe)
A
kein
B
keine

Slide 12 - Quiz

Ich esse (geen) Schnitzel
(das Schnitzel)
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 13 - Quiz

Haben Sie (een) Gabel für mich?
(die Gabel)
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 14 - Quiz

Mein Opa hat (geen) Brote mehr.

A
kein
B
keine

Slide 15 - Quiz

Evaluatie

Slide 16 - Slide

Hoe ver ben ik met ein / kein?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 17 - Quiz

Hausaufgaben
BK
Machen:
Aufgabe 19, 20
Aufgabe 21, 22
Lernen:
Lernliste N-D + D-N
der, die, das
ein(e) + kein(e)

Slide 18 - Slide

Hausaufgaben
Je kijkt je eigen huiswerk na.
Je gebruikt een ander kleur pen / potlood.
Vragen? Ik loop rond om ze te beantwoorden.
5 Minuten de tijd.
Klaar? Leer nog even de woorden van de Lernliste (Seite 164)

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
timer
3:00

Slide 20 - Slide

Hausaufgaben
timer
2:00

Slide 21 - Slide

Wortschatz
Oefenen Wortschatz.
Open je boek op bladzijde 162.
Je krijgt van mij een A4.
Zoek uit de Lernliste een woord dat je.........
Schrijf het Nederlandse en het Duitse woord op je A4.



Slide 22 - Slide

Wortschatz
Maak een prop van je papier
Gooi het papier in de mand.

Ik kies een aantal A4 uit de mand en noem het Nederlandse woord.
Jij schrijft het Duitse woord in je schrift.
We kijken samen na.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Zum schluss
Deze les vond ik
Top !- duim omhoog
Mwah - duim horizontaal
Niet fijn - duim naar beneden

Hausaufgaben = 
leren voor de toets 


.

Slide 25 - Slide