H2.3 - Massa en volume

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

NaSk 2

Slide 3 - Slide

Leswissel 5 min
Wat ga je leren?
  • Wat massa en volume zijn
  • Hoe je het volume van een rechthoekig voorwerp bepaald
  • Hoe je het volume van een voorwerp bepaald die een andere vorm heeft

Slide 4 - Slide

Lesstart 5 min
Waar denk jij aan bij de woorden massa en volume?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

2.3 Massa en volume
Belangrijke begrippen

  • Massa in kg
  • Volume in cm3 of L
  • Onderdompel- methode

Slide 6 - Slide

Lesstart 5 min
2.3 Massa en volume
Belangrijke vaardigheid: eenheden omrekenen!



Slide 7 - Slide

Lesstart 5 min
Wat gebruik je om erachter te komen hoeveel water ergens in zit?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Noem een situatie waarbij je de massa wilt weten.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Massa

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Massa
Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.
2.3 Massa en volume

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Massa
Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.
  • Je meet de massa (m) in gram (g) of kilogram (kg).
  • 1 kg = 1000 g
2.3 Massa en volume

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ga aan de slag!
WAT? Ga nu in stilte aan de slag met het werkblad ''omrekenen eenheden''
HOE? Dit doe je alleen?
KLAAR? Lees vast H2.3 in de nova methode


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Volume:
Hoeveel ruimte een vloeistof inneemt (mL).

Volume meten:
Met een maatcilinder in mL.


Meestal gebruiken ze het volume voor vloeistoffen........... maaaaaaar

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
2.3 Massa en volume

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
2.3 Massa en volume

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
V = l x b x h = 10 x 2 x 2 = 40 cm3
2.3 Massa en volume

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Met een ............. kun je de massa van een voorwerp bepalen.
A
weegschaal
B
maatcilinder

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je meet massa in ..................
A
gram of kilogram
B
milliliter of liter

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De massa van een voorwerp zegt iets over de hoeveelheid stof van een voorwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende maten is geen eenheid van volume
A
mL
B
dm3
C
kg
D
m3

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

86 g = .............. kg
A
860
B
8,6
C
0,86
D
0,086

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De maatcilinder bevat ...
A
63 mL
B
66 mL
C
72 mL
D
73 mL

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met de volgende opdrachten van H2.3 - 1a,b,c,f,g, 5, 6a, 7

Hoe? Je mag fluisterend overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les

Klaar? Ga H2.3 in de online methode lezen en maak daarna de opdrachten

Slide 30 - Slide

This item has no instructions