H1 - grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Zinsdelen

Programma

- Welkom

- Doelen

- Instructie

- Aan het werk

- Evaluatie

Doelen

Aan het einde van de les

- weet je wat een zinsdeel is

- weet je hoe je zinsdelen kunt maken in een zin

- kun je zelf een zin verdelen in zinsdelen

Zinsdelen

Een zin bestaat uit verschillende delen die elk een eigen functie hebben. 

Hoe weet je welke delen van een zin bij elkaar horen?

1. Vind de persoonsvorm en zet deze tussen strepen. 

2. Vind het werkwoordelijk gezegde en zet deze tussen strepen.

3. Kijk welke stukken van de zin voor de pv kunnen.

Voorbeeld

Mijn broer heeft mijn moeder gisteren een bos bloemen gegeven. 

pv = 

wwg = 

Zet de pv tussen strepen en doe dit ook met het wwg. 

Dus...

Voorbeeld

Mijn broer heeft mijn moeder gisteren een bos bloemen gegeven. 

pv = heeft

wwg = heeft gegeven

Kijk nu wat er voor de pv kan              verander de zin door steeds met een ander stukje te beginnen. 

|

|

|

Voorbeeld

Mijn moeder heeft mijn broer gisteren een bos bloemen gegeven. 

Gisteren heeft mijn broer mijn moeder een bos bloemen gegeven.

Een bos bloemen heeft mijn broer mijn moeder gisteren gegeven.

Voorbeeld

Mijn broer heeft mijn moeder gisteren een bos bloemen gegeven. 

|

|

|

|

|

Welke verdeling klopt?

1. De jongen | liep | naar | school.
2. De | jongen | liep | naar school.
3. De jongen | liep | naar school.

Klopt dit?
De jongens en meisjes uit klas 1KD | krijgen | les van mevrouw Hamid.

1. Ja
2. Nee

Aan het werk

Wat?                   Maak opdr. 7 t/m 12, blz. 168 t/m 172

Hoe?                   Zelfstandig in stilte, met oortjes

Hulp?                  Vraag de docent

Klaar?                 Leesboek

Huiswerk?        Af voor de volgende les

Doelen

Aan het einde van de les

- weet je wat een zinsdeel is

- weet je hoe je zinsdelen kunt maken in een zin

- kun je zelf een zin verdelen in zinsdelen

Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

1. Ja
2. Nee