Zinsdelen tot en met meewerkend voorwerp

Aan het einde van deze les...
...kun je zinsdelen herkennen
...kun je zinsdelen benoemen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Aan het einde van deze les...
...kun je zinsdelen herkennen
...kun je zinsdelen benoemen

Slide 1 - Slide

Zinsdelen: wat zijn dat
Bepaalde stukken uit een zin die je niet uit elkaar kan halen als je de zin door elkaar wilt husselen.
Oftewel: de delen uit een zin die altijd bij elkaar moeten staan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Verdeel de volgende zinnen in zinsdelen
Morgen gaan mijn vrienden en ik naar het strand.

Ik geef mijn moeder op moederdag een bos bloemen.

Ik heb gisteren een appel gegeten.

De automonteur heeft mij een auto verkocht.



Slide 4 - Slide

Morgen / gaan / mijn vrienden en ik / naar het strand.

Ik / geef / mijn moeder / op Moederdag / een bos bloemen.

Ik / heb / gisteren / een appel / gegeten.

De automonteur / heeft / mij / een auto / verkocht.



Slide 5 - Slide

Welke zinsdelen ken je al?
persoonsvorm: vraagzin, tijdproef of getalproef
wwg: alle werkwoorden in de zin (inclusief pv)
onderwerp: wie / wat + gezegde
lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp

Slide 6 - Slide

Nieuw zinsdeel: meewerkend voorwerp (mv)
Meewerkend voorwerp is een ontvanger
1. aan / voor wie + gezegde + onderwerp = meewerkend voorwerp
2. als er al aan voor het zinsdeel staat dan moet die weggehaald kunnen worden
3. als geen aan voor het zinsdeel staat, dan moet je die kunnen toevoegen

Slide 7 - Slide

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp = ?
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 8 - Quiz

De lerares
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 9 - Drag question

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun een brief geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Drag question

Aan de slag!
Tot het einde van de les:
Starttaal: Persoonsvorm / onderwerp / voltooid deelwoord
Starttaal: Onderwerp / lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp

Huiswerk! 9 maart is het af. Het wordt in de fysieke les gecontroleerd.

Slide 11 - Slide