1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.
Slide 2 - Slide
Programma:
Deel 1:
* Proefwerk bespreken
* Huiswerk nakijken boek en werkblad
Deel 2:
* spreekvaardigheid
* zelfstandig aan het werk
Slide 3 - Slide
Bespreken leestoets PWW
Slide 4 - Slide
HUISWERK nakijken
Maken
1. E, Grammatik -> Aufg. 23, 24, 25, 27 BOEK
2. Werkblad
Slide 5 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Slide 6 - Slide
Hoe vorm ik de stam van een werkwoord?
Slide 7 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 8 - Slide
Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven.
Wat is de stam van een werkwoord?
De stam is het hele werkwoord - en of - n
Slide 9 - Slide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:
(FE) E - ST - T - EN - T - EN
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen (kopen), stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie/es/man/wer kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en
Slide 12 - Slide
Wat is een voltooid deelwoord?
Slide 13 - Slide
Hoe vorm je deze in het Duits?
GE + STAM + T
Slide 14 - Slide
Uitzonderingen
1. Werkwoorden op -ieren = STAM+T
Voorbeeld
fotografieren -> ich habe fotografiert
Slide 15 - Slide
Uitzonderingen
2. Werkwoorden met be- of ver- = STAM+T
Voorbeeld:
versorgen -> ich habe versorgt
besuchen -> ich habe besucht
Slide 16 - Slide
Hoe maken we 26?
1. Schrijf in je schrift wat het voltooid deelwoord is.
2. Spreek de zinnen uit en corrigeer elkaar.
Slide 17 - Slide
Aufgabe 23
Slide 18 - Slide
Aufgabe 24
1 gefüttert
2 geputzt
3 gekauft
4 besucht
5 gefragt
1 gegangen
2 beschrieben
3 gewesen
4 gefunden
Slide 19 - Slide
Aufgabe 25
1 gefressen
2 geschwommen
3 versorgt
4 gehört
5 gestreichelt
6 gespielt
Slide 20 - Slide
Aufgabe 27
1 Geht
2 wünscht
3 Beschreibst
4 angefasst
5 liebt
6 gemacht
7 spielen
8 gewesen
Slide 21 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Werkblad
Aufgabe 1 - Ergänze die Verben in der richtigen Form.
1. mache
2. lernst
3. spielt
4. hören
5. tanzt
6. wohnt / wohnen (!)
7. kaufe
8. fragst
9. kochen
10. arbeitet
Slide 22 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 2 - Ergänze die Verben und das Partizip in der richtigen Form.
1. kaufe - gekauft
2. fragst - gefragt
3. wohnt - gewohnt
4. spielen - gespielt
5. macht - gemacht
6. tanzt / tanzen (!) - getantzt
7. lerne - gelernt
8. hörst - gehört 9. öffnet - geöffnet
10. reisen - gereist(!)
Slide 23 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 4 - Vul de tekst aan. WW in TT + VTDW.
Jeden Tag geheich zur Schule. In der Schulelerneich Deutsch und Englisch. Nachmittags macheich meine Hausaufgaben und spielemit meinen Freunden. Mein Freund spielt oft Fußball, aber gestern hater (nicht)gespielt (!). Am Wochenende fahrenwir oft zu meiner Oma. Dort essen wir Kuchen und trinkenTee. Meine Schwester maltgerne Bilder. Letzte Woche hatsie ein schönes Bild gemalt.
Slide 24 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 5 - Schrijf 10 zinnen over een dag in jouw leven. gebruik 6x WW in TT + 4x VTDW.
1. Ich sehe mir gerne Filme an. (WW TT) 2. Gestern hat es geregnet. (VTDW) 3. Mein Vater hat sich heute schon rasiert. (VTDW)
4. Wir wünschen uns ein neues Auto. (WW TT)
5. Du hast es wenigstens versucht. (VTDW)
Slide 25 - Slide
An die Arbeit
1. Maak de opdrachten van het werkblad.
2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4
via slim stampen in de methode.
Slide 26 - Slide
Deel 2: Sprechen
Slide 27 - Slide
Tier beschreiben
Beschrijf in het Duits je huisdier of lievelingsdier. Gebruik de volgende vragen als hulp en schrijf de antwoorden op in je schrift:
Welches Tier ist es und wie sieht es aus? (Welk dier is het en hoe ziet het eruit?)
Was frisst das Tier gerne? (Wat eet het dier graag?)
Warum magst du dieses Tier? (Waarom vind je dit dier leuk?)
Was macht das Tier gerne? (Wat doet het dier graag?)