NK, Kapitel 4, les 7, week 13

Willkommen, heute ist Freitag
der 28. März 2025
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Willkommen, heute ist Freitag
der 28. März 2025

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen. 
2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Slide 2 - Slide

Programma:
Deel 1:
* Proefwerk bespreken
* Huiswerk nakijken boek en werkblad

Deel 2:
* spreekvaardigheid
* zelfstandig aan het werk


Slide 3 - Slide

Bespreken leestoets PWW

Slide 4 - Slide

HUISWERK nakijken
Maken
1. E, Grammatik -> Aufg. 23, 24, 25, 27 BOEK

2. Werkblad



Slide 5 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 6 - Slide



Hoe vorm ik de stam van een werkwoord?

Slide 7 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 8 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven. 

Wat is de stam van een werkwoord?
  • De stam is het hele werkwoord - en of - n

Slide 9 - Slide

Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen (kopen), stam: kauf
ich kauf e
du  kauf st
er/sie/es/man/wer  kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 12 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 13 - Slide

Hoe vorm je deze in het Duits?

GE + STAM + T

Slide 14 - Slide

Uitzonderingen
1. Werkwoorden op -ieren            =  STAM+T
    
Voorbeeld
fotografieren -> ich habe fotografiert

Slide 15 - Slide

Uitzonderingen
2. Werkwoorden met beof ver-  = STAM+T

Voorbeeld:
versorgen -> ich habe versorgt
besuchen ->  ich habe besucht

Slide 16 - Slide

Hoe maken we 26?
1. Schrijf in je schrift wat het voltooid deelwoord is. 
2. Spreek de zinnen uit en corrigeer elkaar.

Slide 17 - Slide

Aufgabe 23

Slide 18 - Slide

Aufgabe 24

1 gefüttert
2 geputzt
3 gekauft
4 besucht
5 gefragt



1 gegangen
2 beschrieben
3 gewesen
4 gefunden

Slide 19 - Slide

Aufgabe 25
1 gefressen
2 geschwommen
3 versorgt
4 gehört
5 gestreichelt
6 gespielt

Slide 20 - Slide

Aufgabe 27

1 Geht
2 wünscht
3 Beschreibst
4 angefasst



5 liebt
6 gemacht
7 spielen
8 gewesen

Slide 21 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Werkblad
Aufgabe 1 - Ergänze die Verben in der richtigen Form.

1. mache
2. lernst
3. spielt
4. hören
5. tanzt
6. wohnt / wohnen (!)
7. kaufe
8. fragst
9. kochen
10. arbeitet

Slide 22 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 2 - Ergänze die Verben und das Partizip in der richtigen Form.
1. kaufe - gekauft
2. fragst - gefragt
3. wohnt - gewohnt
4. spielen - gespielt
5. macht - gemacht
6. tanzt / tanzen (!) - getantzt
7. lerne - gelernt
8. hörst - gehört
9. öffnet - geöffnet
10. reisen - gereist (!)

Slide 23 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 4 - Vul de tekst aan. WW in TT + VTDW.

Jeden Tag gehe ich zur Schule. In der Schule lerne ich Deutsch und Englisch. Nachmittags mache ich meine Hausaufgaben und spiele mit meinen Freunden. Mein Freund spielt oft Fußball, aber gestern hat er (nicht) gespielt (!). Am Wochenende fahren wir oft zu meiner Oma. Dort essen wir Kuchen und trinken Tee. Meine Schwester malt gerne Bilder. Letzte Woche hat sie ein schönes Bild gemalt

Slide 24 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 5 - Schrijf 10 zinnen over een dag in jouw leven. gebruik 6x WW in TT + 4x VTDW.

1. Ich sehe mir gerne Filme an. (WW TT)
2. Gestern hat es geregnet. (VTDW)
3. Mein Vater hat sich heute schon rasiert. (VTDW)
4. Wir wünschen uns ein neues Auto. (WW TT)
5. Du hast es wenigstens versucht.  (VTDW)

Slide 25 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak de opdrachten van het werkblad.

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4
    via slim stampen in de methode.

Slide 26 - Slide

Deel 2: Sprechen

Slide 27 - Slide

Tier beschreiben
Beschrijf in het Duits je huisdier of lievelingsdier. Gebruik de volgende vragen als hulp en schrijf de antwoorden op in je schrift:

  1. Welches Tier ist es und wie sieht es aus? (Welk dier is het en hoe ziet het eruit?)
  2. Was frisst das Tier gerne? (Wat eet het dier graag?)
  3. Warum magst du dieses Tier? (Waarom vind je dit dier leuk?)
  4. Was macht das Tier gerne? (Wat doet het dier graag?)

    

timer
5:00

Slide 28 - Slide

1. Wiederholung K4, Aufgabe 1 ,2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 
    in je boek

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4


 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 29 - Slide

Hausaufgaben 04-04-25
1. Wiederholung K4, Aufgabe 1 ,2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
    in je boek


2. Leer de woorden en grammatica van hoofdstuk 4 via slim stampen.

Slide 30 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Slide 31 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide