NK, Kapitel 4, les 6, week 11 Ankie

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Freitag

der 14. März 2025

Lernziel(e)

1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen. 

2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Programma:

Deel 1:

* Proefwerk bespreken

* Huiswerk nakijken

* Ga je zelfstandig aan het werk

Deel 2:

* spreekvaardigheid

* zelfstandig aan het werk

Bespreken leestoets PWW

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Hoe vorm ik de stam van een werkwoord?

Persoonlijke voornaamwoorden

Regelmatige werkwoorden

Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven. 

Wat is de stam van een werkwoord?

• De stam is het hele werkwoord - en of - n

Ezelsbruggetje

Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.

Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Regelmatige werkwoorden: uitgangen

werkwoord: kaufen (kopen), stam: kauf

ich kauf e

du  kauf st

er/sie/es/man/wer  kauf t

wir kauf en

ihr kauf t

sie kauf en

Sie kauf en

Wat is een voltooid deelwoord?

Hoe vorm je deze in het Duits?

GE + STAM + T

Uitzonderingen

1. Werkwoorden op -ieren            =  STAM+T

    

Voorbeeld

fotografieren -> ich habe fotografiert

Uitzonderingen

2. Werkwoorden met be- of ver-  = STAM+T

Voorbeeld:

versorgen -> ich habe versorgt

besuchen ->  ich habe besucht

Hoe maken we 26?

1. Schrijf in je schrift wat het voltooid deelwoord is. 

2. Spreek de zinnen uit en corrigeer elkaar.

HUISWERK nakijken

Maken

E, Grammatik -> Aufg. 23, 24, 25, 27 BOEK

Leren

Lernliste NL-DU ( Seite 133 ) slim stampen

Grammatik slim stampen 

Aufgabe 23

Aufgabe 24

1 gefüttert

2 geputzt

3 gekauft

4 besucht

5 gefragt

1 gegangen

2 beschrieben

3 gewesen

4 gefunden

Aufgabe 25

1 gefressen

2 geschwommen

3 versorgt

4 gehört

5 gestreichelt

6 gespielt

Aufgabe 27

1 Geht

2 wünscht

3 Beschreibst

4 angefasst

5 liebt

6 gemacht

7 spielen

8 gewesen

An die Arbeit 

1. Maak de opdrachten van het werkblad.

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4

    via slim stampen in de methode.

Deel 2: Sprechen

Tier beschreiben

Beschrijf in het Duits je huisdier of lievelingsdier. Gebruik de volgende vragen als hulp en schrijf de antwoorden op in je schrift:

1. Welches Tier ist es und wie sieht es aus? (Welk dier is het en hoe ziet het eruit?)
2. Was frisst das Tier gerne? (Wat eet het dier graag?)
3. Warum magst du dieses Tier? (Waarom vind je dit dier leuk?)
4. Was macht das Tier gerne? (Wat doet het dier graag?)

    

1. Maak de opdrachten van het werkblad.

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4

 

Nu gaan we zelfstandig werken!

Hausaufgaben 21-03-25

1. Maak de opdrachten van het werkblad.

2. Leren:  Lernliste NL-DU ( Seite 133 ) slim stampen

     Grammatik slim stampen

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4