This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Je ziet fietsers in de mist. Zou jij zo gaan fietsen? waarom wel of niet? Welke tip zou jij deze fietsers geven?
Slide 2 - Open question
Wat kun je zeggen over opvallen in het verkeer bij ander weer?
A
Als je niet opvalt, kunnen anderen jou niet goed zien aankomen.
B
Als je niet opvalt, kun je anderen niet goed zien aankomen.
C
Als je niet opvalt, kun je niet goed fietsen
Slide 3 - Quiz
Lees dit goed voordat je de opdrachten gaat maken.
Slide 4 - Slide
Een regenpak en capuchon houden je droog, maar er zitten ook nadelen aan. Noem van allebei een nadeel dat werd genoemd in de tekst.
Slide 5 - Open question
Als het hard regent is het vaak schemerig op straat. Wat kun je doen om op te vallen in het verkeer? Er zijn twee antwoorden goed.
A
Je licht aanzetten
B
Veel bellen met je fietsbel
C
De zaklamp van je telefoon gebruiken als licht
D
Opvallende kleding aantrekken
Slide 6 - Quiz
Met natte kun je je stuur niet goed vasthouden.
Door een beslagen kun je niet goed kijken.
Een lange kan bij deze windkracht in je gezicht waaien
Als er ineens geen huizen meer staan, kun je een
verwachten.
Sleep de woorden naar de goede plek.
bril
handen
sjaal
windvlaag
Slide 7 - Drag question
Lees dit goed voordat je verder gaat.
Slide 8 - Slide
Combineer het cijfer met de goede letter op de volgende pagina
1 A
2 B
3 C
4 D
Slide 9 - Slide
1 =
2 =
3 =
4 = =
Je kan tussendoor nog even teruglezen op de vorige pagina.
A
B
C
D
Slide 10 - Drag question
Bij gladheid wordt de remweg langer. Wie staat het snelst stil?
Vul in op de volgende pagina
Slide 11 - Slide
1 staat het snelst stil. 5 staat het minst snel stil.
2
1
3
4
5
Slide 12 - Drag question
Lees dit goed voordat je verder gaat.
Slide 13 - Slide
Wie mag voorgaan op dit kruispunt?
A
De auto
B
De fietsers
Slide 14 - Quiz
Wat zal de automobilist denken?
A
Fijn dat de fietsers zo goed opvallen
B
Help! Een fietser voor mijn neus. Die had ik niet gezien
C
Ik zie niks in die mist. Ik rijd dus maar gewoon door
Slide 15 - Quiz
Wat is slim om te doen bij mist?
Er zijn drie antwoorden goed
A
Opvallende kleding dragen
B
Ik doe mijn verlichting aan
C
Ik let extra goed op in het verkeer
D
Ik steek nergens over
Slide 16 - Quiz
Op weg naar school moet Luuk Linksaf bij een breed en rustig kruispunt. Daar sorteert hij altijd voor. Vandaag is het mistig. Hij twijfelt of hij nu al zal voorsorteren. Wat zou jij doen?
Slide 17 - Open question
Lees dit goed voordat je verder gaat.
Slide 18 - Slide
Wat voor weer wordt het volgens de weerkaart?
A
Zonnig en weinig regen
B
Bewolkt en veel regen, maar weinig wind.
C
Bewolkt, veel regen en harde wind.
Slide 19 - Quiz
Wat is slim om te doen bij zulk weer?
Slide 20 - Slide
Het is slim om opvallende kleding aan te doen.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Het is slim om stoffen gympen aan te doen.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Het is slim om een regenpak klaar te leggen.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Bij extreem slecht weer wordt soms een weeralarm gegeven: code rood.
Slide 24 - Slide
Wat is een goed voorbeeld van omstandigheden waarbij code rood gegeven kan worden?
A
Het gaat de hele dag hard regenen
B
Een sneeuwstorm
C
Windkracht 7
Slide 25 - Quiz
Een ander voorbeeld van omstandigheden waarbij code rood wordt gegeven is een hele harde storm met windstoten. Waarom wordt er voor dit weer gewaarschuwd?
Slide 26 - Open question
Ik weet nu de woorden: de windkracht, de windvlaag, de remweg, slecht zicht, het weerbericht
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
Ik weet nu hoe je je gedrag kunt aanpassen aan ander weer, zodat het veiliger wordt voor jezelf en anderen.