week 3 ha1

Nederlands week 3
les 1: herhaling grammatica
            spelling van meervoudsvormen en verkleinwoorden
les 2: spelling van samenstellingen
            werkwoordspelling

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands week 3
les 1: herhaling grammatica
            spelling van meervoudsvormen en verkleinwoorden
les 2: spelling van samenstellingen
            werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Herhaling grammatica
zinsdelen - werkwoordelijk gezegde - onderwerp

Slide 2 - Slide

In de krant kun je iedere dag een artikel van een bekende cabaretier lezen.

een artikel van een bekende cabaretier = een zinsdeel
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

Meerdere mensen werden onwel tijdens het concert van Coldplay

tijdens het concert van Coldplay = een zinsdeel
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

Tijdens de finale van Idols op RTL4 zong de populaire zanger behoorlijk vals.

Tijdens de finale van Idols = een zinsdeel
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

Kun je niet eens zelf die vieze trui in de wasmand doen?

die vieze trui in de wasmand = een zinsdeel
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

De leerlingen gingen zingend naar het zwembad.

gingen = wwg
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Met dit warme weer moet je niet willen hardlopen.

moet hardlopen = wwg
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

De buurjongen staat keihard onder de douche te zingen.

staat zingen = wwg
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Waarom schrijf je je eigen naam niet met een hoofdletter op je blaadje?

schrijf = wwg
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Wil jij straks de planten even water geven?

water = onderwerp
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

In de winter moeten veel mensen ’s ochtends hun autoruiten krabben.

veel mensen = onderwerp
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Voor de wintersport worden alle nieuwe ski’s door Dieuwertje getest.

alle nieuwe ski's = onderwerp
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Tijdens onze afwezigheid is onze kat met de noorderzon vertrokken.

Tijdens onze afwezigheid = onderwerp
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Met behulp van een tractor trok de boer de koe uit de sloot.

Hoeveel zinsdelen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quiz

5 zinsdelen
Met behulp van een tractor / trok / de boer / de koe / uit de sloot.

Slide 16 - Slide

Met behulp van een tractor trok de boer de koe uit de sloot.

werkwoordelijk gezegde?

Slide 17 - Open question

Met behulp van een tractor trok de boer de koe uit de sloot.

onderwerp?

Slide 18 - Open question

Met oud en nieuw van afgelopen jaar keken veel mensen op de televisie uren naar de oudejaarsconferentie.

Hoeveel zinsdelen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 19 - Quiz

6 zinsdelen
Met oud en nieuw van afgelopen jaar / keken / veel mensen / op de televisie / uren / naar de oudejaarsconferentie. 

Slide 20 - Slide

Met oud en nieuw van afgelopen jaar keken veel mensen op de televisie uren naar de oudejaarsconferentie.

werkwoordelijk gezegde?

Slide 21 - Open question

Met oud en nieuw van afgelopen jaar keken veel mensen op de televisie uren naar de oudejaarsconferentie.

onderwerp?

Slide 22 - Open question

Dat lang bewaarde geheim zou binnen jouw vriendengroep nooit doorverteld mogen worden aan anderen.

Hoeveel zinsdelen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 23 - Quiz

5 zinsdelen
Dat lang bewaarde geheim / zou / binnen jouw vriendengroep / nooit / doorverteld mogen worden / aan anderen.

De werkwoorden vormen samen één zinsdeel.

Slide 24 - Slide

Dat lang bewaarde geheim zou binnen jouw vriendengroep nooit doorverteld mogen worden aan anderen.

werkwoordelijk gezegde?

Slide 25 - Open question

Dat lang bewaarde geheim zou binnen jouw vriendengroep nooit doorverteld mogen worden aan anderen.

onderwerp?

Slide 26 - Open question

Spelling
meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Spelling
verkleinwoorden

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Weektaak
S4 Spellingsregels:
meervoud van zelfstandige naamwoorden: opdr. 1 t/m 3
Verkleinwoorden: opdr. 1 + 2
Samenstellingen: opdr. 1 t/m 5
S5 Werkwoordspelling:
Orientatie op de paragraaf: opdr. 1 en 2
Werkwoorden vervoegen: opdr. 1 t/m 3
Persoonsvorm tegenwoordige tijd: opdr. 1 t/m 4

Slide 37 - Slide

Jeugdjournaal
Afmaken buiten de lessen om of als je je weektaak af hebt.
Inleverdatum: 1 februari (ha1a)
2 februari (ha1b)

Slide 38 - Slide