(2m) H1 de Nederlandse industrie paragraaf 2 deel 2

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H1
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  •  het verschil tussen massagoederen en stukgoederen                                                            
  •  verklaren / uitleggen waarom de afzetmarkt van goederen door welvaart toeneemt.                                                            
  • van een thematische kaart aangeven waar in Nederland of een ander land  bepaalde industrie voorkomt                 
  • beredeneren / uitleggen wat Multinationals zijn en wat de voorwaarden zijn.                                                           
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H1
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  •  het verschil tussen massagoederen en stukgoederen                                                            
  •  verklaren / uitleggen waarom de afzetmarkt van goederen door welvaart toeneemt.                                                            
  • van een thematische kaart aangeven waar in Nederland of een ander land  bepaalde industrie voorkomt                 
  • beredeneren / uitleggen wat Multinationals zijn en wat de voorwaarden zijn.                                                           

Slide 1 - Slide

nakijken

Slide 2 - Slide

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands
1.2 De Nederandse industrie
1.3 Diensten


1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland


Deelvraag = Hoe ziet de industrie in Nederland eruit?

Slide 3 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet wat industrie is
Je weet wat grondstoffen zijn
Je weet wat arbeid is
Je weet wat een afzetmarkt is
alle bedrijven die met machines dingen maken uit grondstoffen
 ruwe materialen die worden gebruikt bij de productie van goederen en diensten.
Arbeid is de inzet van mensen voor het produceren van goederen en diensten
Gebied waar je een product kunt verkopen.

Slide 4 - Slide

uitleg/aantekeningen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Fabrieken hebben mensen nodig. 

 
Machines besturen is vaak gemakkelijk werk voor laag loon
Fabrieken staan dus vaak in steden 
Er ontstaan arbeiders wijken. 
Vervoeren van producten overzee wordt steeds goedkoper 
Fabrieken zoeken gebieden met veel laaggeschoolde mensen. Nu verplaatst naar lagere lonen landen
arbeidsmarkt

Slide 7 - Slide

Fabrieken
Fabrieken staan vaak in steden:
Reden 3: daar zijn andere bedrijven, voor verdere verwerking of voor dienstverlening.
Agglomeratie-effect: gunstig om bij elkaar in de buurt te zitten.
agglomeratie-effect: Het effect dat bedrijven voordeel hebben van elkaars diensten en producten en daarom bij elkaar willen zitten.

Slide 8 - Slide

Van stad naar agglomeratie.....
Ook bedrijven vestigen zich dicht bij elkaar in de buurt om samen te werken

Slide 9 - Slide

Afzetmarkt

De afzetmarkt is de markt waarop goederen of diensten van een bedrijf worden verkocht.

Dit kan zowel in het thuisland van een bedrijf zijn, als in het buitenland.

Met 1,3 miljard inwoners is China een grote afzetmarkt




afzetmarkt: Die spullen die gemaakt worden moeten natuurlijk ook aan iemand verkocht worden.

Slide 10 - Slide

Traditie
Soms gelden de oude vestigingsfactoren niet meer, maar blijven de fabrieken toch. 
 Industriële inertie.
VB: DSM in Zuid-Limburg.
 Vroeger: steenkool, nu: chemische industrie.
Gevolg: arbeidsplekken konden blijven bestaan.

industriële inertie: Het verschijnsel dat bedrijven niet verhuizen als de oorspronkelijke vestigingsplaatsfactoren niet meer gelden.

Slide 11 - Slide

Wereldwijd
Veel grote Nederlandse industriële bedrijven verkopen wereldwijd en produceren in andere landen. Hoofdkantoor wel in Nederland.
Multinational.
multinational: Een bedrijf met vestigingen over de hele wereld.

Slide 12 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 2 H1 traditie + Nederlandse bedrijven
maken opdracht 5 t/m 8
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 10/11
  • werkboek blz. 10/11/12
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 13 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 14 - Slide

Multinationals zijn....
A
Bedrijven die in één land gevestigd zijn
B
mensen met meerdere nationaliteiten
C
Mensen met één nationaliteit
D
Bedrijven die in meerder lander gevestigd zijn

Slide 15 - Quiz

In Nederland worden weinig goede industriële producten gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Industriële inertie
A
Een bedrijf blijft zitten waar het zit
B
Een bedrijf verhuist mee met de vestigingsplaatsfactoren
C
Een bedrijf past zich aan en zoekt nieuwe vestigingsplaatsfactoren
D
Een bedrijf gaat zich op andere klanten richten

Slide 17 - Quiz

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

vandaag heb ik geleerd:

Slide 19 - Open question

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 20 - Open question