Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
Je kunt uitleggen dat de verlichting een nieuwe manier van denken was.
Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.
Slide 3 - Slide
Standensamenleving (1)
De maatschappij was opgedeeld in groepen en je geboorte bepaalde stand waartoe je behoorde.
Eerste stand: de geestelijkheid, zij moesten bidden en de koning helpen met het bestuur.
Tweede stand: de adel, zij moesten vechten in oorlogen en óók helpen met bestuur.
Slide 4 - Slide
Standensamenleving (2)
Derde stand: rijke burgers, ambachtslieden, boeren en loonarbeiders. Zij moesten hard werken.
Grote verschillen binnen de derde stand, maar niemand kon een machtige positie in het bestuur of het leger krijgen.
De rijke laag van de derde stand noem je de bourgeoisie.
Slide 5 - Slide
Standensamenleving (3)
Eerste en de tweede stand hadden allerlei privileges, zoals geen belasting betalen.
Deze standensamenleving met voorrechten noem je het ancien régime.
98% van de Fransen behoorde bij de derde stand.
Slide 6 - Slide
De verlichting (1)
Wetenschappelijke ontdekkingen leidden tot nieuwe ideeën over het geloof, mens en samenleving.
Het geloof stond niet meer centraal, maar het menselijk verstand.
Twijfel over het goddelijk recht van de koning (absolutisme). - Bestaat het goddelijk recht wel? - Heeft de koning wel altijd gelijk?
Slide 7 - Slide
De verlichting (2)
Discussie in de samenleving over geloof en tradities.
Je moet niet alles geloven wat de kerk en de koning zeggen.
Ontstaan van de verlichting: een periode waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logische en verstandelijke redeneringen.
Slide 8 - Slide
Denken over de samenleving (1)
Verlichte denkers vonden dat alle mensen vrij en gelijk geboren waren.
Niemand had wat te zeggen over de vrijheid het geloof of het bezit van een ander, dit waren de natuurrechten.
Er ontstond kritiek op de standensamenleving en het absolutisme van de vorsten.
Slide 9 - Slide
Denken over de samenleving (2)
Jean-Jacques Rousseau:
Het volk hoeft de macht niet aan een koning te geven.
Het volk moest zelf de macht nemen: een democratie.
De stem van de meerderheid telt!
Slide 10 - Slide
Denken over de samenleving (3)
Charles de Montesquieu:
Scheiding der Machten: - Wetgevende macht: parlement maakt wetten. - Uitvoerende macht: koning en regering voeren wetten uit. - Rechtsprekende macht: rechters straffen burgers koning of regering als zij zich niet aan de wet houden.
Slide 11 - Slide
De reactie van vorsten
Boeken met verlichte ideeën werden verboden, dat noem je censuur.
De koning bepaalde wat er in de krant of boeken kwamen te staan.
Verlichte denkers werden verbannen of opgesloten.
Toch konden de ideeën zich verspreiden via salons, koffiehuizen, nieuwe kranten en tijdschriften.
Mensen schreven over de samenleving: ontstaan publieke opinie.
Slide 12 - Slide
Invulopdracht
Maak de invulopdracht.
We gaan de antwoorden bespreken
Slide 13 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat absolutisme is en drie maatregelen noemen op politiek, economisch en cultureel gebied.
Je kunt uitleggen welke drie standen de Franse samenleving had en daarbij de bijbehorende taken en functies benoemen.