3.1 - A - De Verlichting

3.1 - De Verlichting
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 - De Verlichting

Slide 1 - Slide

Planning
  • Leerdoelen
  • De standensamenleving 
  • De verlichting
  • Denken over de ideale samenleving
  • Opdracht
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.   

  • Je kunt uitleggen dat de verlichting een nieuwe manier van denken was. 

  • Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur. 

Slide 3 - Slide

Standensamenleving (1)
  • De maatschappij was opgedeeld in groepen en je geboorte bepaalde stand waartoe je behoorde. 

  • Eerste stand: de geestelijkheid, zij moesten bidden en de koning helpen met het bestuur. 

  • Tweede stand: de adel, zij moesten vechten in oorlogen en óók helpen met bestuur.  

Slide 4 - Slide

Standensamenleving (2)
  • Derde stand: rijke burgers, ambachtslieden, boeren en loonarbeiders. Zij moesten hard werken.

  •  Grote verschillen binnen de derde stand, maar niemand kon een machtige positie in het bestuur of het leger krijgen. 

  • De rijke laag van de derde stand noem je de bourgeoisie. 

Slide 5 - Slide



Standensamenleving (3)




  • Eerste en de tweede stand hadden allerlei privileges, zoals geen belasting betalen. 
  • Deze standensamenleving met voorrechten noem je het ancien régime.
  • 98% van de Fransen behoorde bij de derde stand. 

Slide 6 - Slide

De verlichting (1)
  • Wetenschappelijke ontdekkingen leidden tot nieuwe ideeën over het geloof, mens en samenleving.  

  • Het geloof stond niet meer centraal, maar het menselijk verstand.

  • Twijfel over het goddelijk recht van de koning (absolutisme). 
    - Bestaat het goddelijk recht wel?
    - Heeft de koning wel altijd gelijk? 

Slide 7 - Slide

De verlichting (2)
  • Discussie in de samenleving over geloof en tradities.

  • Je moet niet alles geloven wat de kerk en de koning zeggen. 

  • Ontstaan van de verlichting: een periode waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logische en verstandelijke redeneringen.  

Slide 8 - Slide

Denken over de samenleving (1)
  • Verlichte denkers vonden dat alle mensen vrij en gelijk geboren waren. 

  • Niemand had wat te zeggen over de vrijheid het geloof of het bezit van een ander, dit waren de natuurrechten.

  • Er ontstond kritiek op de standensamenleving en het absolutisme van de vorsten.  

Slide 9 - Slide

Denken over de samenleving (2)
Jean-Jacques Rousseau:

  • Het volk hoeft de macht niet aan een koning te geven.

  • Het volk moest zelf de macht nemen: een democratie. 

  • De stem van de meerderheid telt!

Slide 10 - Slide

Denken over de samenleving (3)
Charles de Montesquieu:

  • Scheiding der Machten: 
    - Wetgevende macht: parlement maakt wetten.
    - Uitvoerende macht: koning en regering voeren wetten uit. 
    - Rechtsprekende macht: rechters straffen burgers koning of regering als zij zich niet aan de wet houden. 

Slide 11 - Slide


De reactie van vorsten

  • Boeken met verlichte ideeën werden verboden, dat noem je censuur.
  • De koning bepaalde wat er in de krant of boeken kwamen te staan. 
  • Verlichte denkers werden verbannen of opgesloten.  
  • Toch konden de ideeën zich verspreiden via salons, koffiehuizen, nieuwe kranten en tijdschriften. 
  • Mensen schreven over de samenleving: ontstaan publieke opinie. 

Slide 12 - Slide

Invulopdracht
  • Maak de invulopdracht.

  • We gaan de antwoorden bespreken

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat absolutisme is en drie maatregelen noemen op politiek, economisch en cultureel gebied.   

  • Je kunt uitleggen welke drie standen de Franse samenleving had en daarbij de bijbehorende taken en functies benoemen.

Slide 14 - Slide