Les 1 - Samenwerken

Les 1. Samenwerken, hoe doe je dat?
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 1. Samenwerken, hoe doe je dat?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
week 1: Samenwerken
week 2: Time management
week 3: Organiseren van een evenement
week 4: Opdracht evenementen organisatie maken
week 5: Budget en begroting
week 6: Draaiboek
week 7: Projectorganisatie
week 8: Vergaderen 


Slide 2 - Slide

Na deze les kun je benoemen
  • Hoe je samenwerkt in een organisatie
  • Wat coöperatief werken is
  • Welke activiteiten in een organisatie vragen om samenwerken
  • Hoe jij wil samenwerken
  • Wat je moet doen om succesvol te kunnen samenwerken
  • Welke teamrol(len) bij jou het beste passen

Slide 3 - Slide

Op welke manier wil jij samenwerken?

Slide 4 - Mind map

Samenwerken
Bij bedrijven werk je vaak in een team. Een team bestaat uit een aantal medewerkers die er samen voor moeten zorgen dat het doel van de afdeling of het bedrijf wordt behaald. Een team wordt in de meeste gevallen geleid door bijvoorbeeld een teamhoofd af afdelingsmanager.
Een team is niet automatisch succesvol. Je kunt de beste mensen aannemen, maar dit betekend nog niet dat je een goed team hebt.

Slide 5 - Slide

Hoe creëer je een goed team?

Slide 6 - Mind map

Succesvol Samenwerken I
1. Er moet een gemeenschappelijk (meetbaar) doel zijn.
Maak het doel SMART zodat iedereen weet waar hij/zij aan moet werken.
2. Het team moet regelmatig (wekelijks) met elkaar overleggen.
Voorbeeld: Het team spreekt elke maandagochtend met elkaar de week door. Deze overlegmomenten moeten vast worden ingepland.
3. Teamleden kunnen en willen met elkaar samenwerken.
Je moet ervoor zorgen dat de teamleden op de hoogte zijn van elkaars functies en verantwoordelijkheden. Bij conflicten moet de leidinggevende ervoor zorgen dat de problemen worden opgelost.

Slide 7 - Slide

Succesvol samenwerken II
4. Het team moet niet te groot zijn
Omdat teamleden veel met elkaar te maken hebben moet de groep niet te groot zijn. Meestal bestaan teams daarom uit 4 -max 15 medewerkers
5. Open communicatie
Dit houdt o.a. in dat ze op tijd de juiste informatie aan hun collega's doorgeven. De teamleden moeten naar elkaar kunnen luisteren, en met respect met elkaar praten.
6. Flexibele instelling
Er komen altijd onvoorziene situaties voor tijdens een samenwerking. Je zult dat ook mee moeten gaan met de verandering. Zorg er zelf voor dat ene verandering ook een verbetering van je eigen werk betekend.
7. Professionele beroepshouding
Werken in een team vraagt om een professionele beroepshouding. Dit betekent bijvoorbeeld dat je geen privé-telfoontjes pleegt, niet zo maar naar buiten gaat omdat je zin hebt om te roken en op een professionele manier met je collega's omgaat.

Slide 8 - Slide

Samenwerken
Binnen elke organisatie of bedrijf krijg je te maken met informatieprocessen. Deze processen kunnen alleen goed verlopen door samen te werken. Je hebt immers collega's nodig, ook met verschillende kwaliteiten. Je kunt de taak krijgen om samen te werken. Maar het kan ook voortkomen uit eigen initiatief. Op de werkvloer heb je elkaar nu eenmaal nodig, doordat iedereen zijn eigen kwaliteiten heeft. Samenwerking kan ervoor zorgen dat verschillende taken binnen een organisatie efficiënter, productiever en kwalitatief beter worden uitgevoerd.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Ik, in een organisatie
Door samenwerking kun je de organisatie naar een hoger niveau tillen. Samenwerken moet wel nut hebben. Als het geen nut heeft, dan kun je net zo goed de taak in je eentje afmaken. Je hebt daarom de keuze om te samenwerken. 
Hiervoor bestaan drie redenen:
  1. sociale motieven
  2. prestatie motieven
  3. kwaliteits motieven

Slide 11 - Slide

Opdracht 
Sociale motieven: samenwerken waarbij de sociale band van belang is.
Prestatie motieven: samenwerken waarbij je een maximaal resultaat wil behalen
Kwaliteitsmotieven: met deze samenwerking wil je kwalitatief het beste resultaat leidt. dit betekend niet direct dat de hoogste opbrengst wordt behaald, maar een resultaat dat het beste is voor een succesvol vervolg.

  1. Schrijf de drie motieven op. Beschrijf de betekenis van elk motief in je eigen woorden op.
  2. Samenwerking kan een organisatie naar een hoger niveau tillen. Schrijf in je eigen woorden op welke manier samenwerking er voor kan zorgen dat het niveau omhoog gaat. Gebruik hierbij een voorbeeld.
  3. Leg uit wat er wordt bedoeld: 'Samenwerken moet nut hebben'. 

Slide 12 - Slide

Coöperatief werken
Samenwerken op de werkvloer noem je ook wel coöperatief werken.

Samenwerken betekent letterlijk: bijdragen aan een gezamenlijk resultaat door een optimale afstemming van de eigen inzet, kwaliteiten en belangen (en die van anderen).
Als je samenwerkt kun je gebruik maken van elkaars kwaliteiten. Wat de één niet kan, kan de ander misschien wel. Bij samenwerken vul je elkaar aan waardoor werk efficiënter, productiever en kwalitatief beter verloopt.

Slide 13 - Slide

Omschrijf in je eigen woorden de betekenis van 'Samenwerken'

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Na deze les kun je benoemen
  • Hoe je samenwerkt in een organisatie
  • Wat coöperatief werken is
  • Welke activiteiten in een organisatie vragen om samenwerken
  • Hoe jij wil samenwerken
  • Wat je moet doen om succesvol te kunnen samenwerken
  • Welke teamrol(len) bij jou het beste passen

Slide 17 - Slide

Ik vind het prima als iemand veel meer doet dan ik....

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Slide

In een team werken is veel efficiënter dan als individu....

Slide 22 - Open question

Als ik het niet eens ben met iets dan hoef ik ook niet samen te werken met mijn teamgenoten

Slide 23 - Open question

De verantwoordelijkheid van het succes ligt bij de teamleider

Slide 24 - Open question

Hoe meer mensen in een team hoe beter de samenwerking

Slide 25 - Open question

Feedback

Slide 26 - Mind map

Slide 27 - Video

Goede feedback geven is nog een hele kunst. Hoe doe je dat eigenlijk op een manier waar de ander ook echt mee vooruit komt?

Slide 28 - Open question

Hoe geef je feedback?
  • Benoem het Gedrag.
  • Benoem het Gevoel dat dit jou geeft.
  • Geef het Gevolg aan voor jou.
  • Benoem het Gewenst gedrag (zo nodig).

Slide 29 - Slide

Tips voor het geven van feedback:
  • Richt je op het resultaat
  • Begin met positieve feedback
  • Houd het bij jezelf
  • Focus op gedrag of acties
  • Wees specifiek en concreet
  • Controleer of de ontvanger het begrijpt
  • Biedt ruimte voor reactie

Slide 30 - Slide

 Feedback geven volgens de 4 G's
Gedrag (je observatie van het gedrag van de ander)
Gevoel (het gevoel dat dit gedrag bij jou oproept)
Gevolg (het effect dat dit gedrag heeft op de omgeving) Gewenst gedrag (het gedrag dat je liever zou zien bij de ander)

Slide 31 - Slide