Future tenses part 2

Unit 10: grammar
Future tenses lesson 2

  • Revision
  • Addition
  • Practice
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 10: grammar
Future tenses lesson 2

  • Revision
  • Addition
  • Practice

Slide 1 - Slide

Future tenses 
This aim of this lesson is to help you understand and use the future tenses.
There are 6 ways of making sentences that speak of the future:
  • simple future
  • present continous
  • present simple
  • future continuous
  • future perfect
  • future perfect continuous

Slide 2 - Slide

How do you make
the Simple Future?

Slide 3 - Mind map

When do you use
will + verb?

Slide 4 - Mind map

When do you use
to be going to + verb?

Slide 5 - Mind map

Simple future
will + verb / to be going to + verb:   I will call you laterIt's is going to snow tonight.


2) to be going to + verb:

  • toekomstplannen die binnenkort gebeuren - I'm going to help Dad in the garden this afternoon. (in NL: 'Ik ga...')
  • voornemens - James says he is going to work harder
  • voorspellingen gebaseerd op feiten of gebeurtenissen in het heden - Look! It's going to rain soon.
1) will + verb:
 
  • spontane plannen - I will call you later

  • voorspellingen gebaseerd op algemene overtuigingen - Touristic space travel will soon become possible.
  • aanbod of belofte - I will do my homework tonight Mum.

Slide 6 - Slide

Simple future
Deze tijd gebruik je dus zodra iets vaststaat in de (nabije) toekomst. Op een bepaald moment zal dit gebeuren en het is zeer onwaarschijnlijk dat het niet zo zal zijn.
De onderstaande zinnen zijn handig om te onthouden:

  • I will study for my English test later. (promise)
  • I am going to study for my English test this afternoon. (Plan - 'Ik ga...')

Slide 7 - Slide

How do you make the
future continuous?

Slide 8 - Mind map

When do you use the
future continuous?

Slide 9 - Mind map

Future continuous
will + be + verb & -ing: Tom will be sharing an office with Francesca in the future.

  • een actie die in de toekomst afspeelt en een bepaalde tijdsduur heeft: This time next week I will be skiing in Austria.
  • om zekerheid aan te geven wanneer we vooruitdenken naar een bepaald moment in de toekomst: Tom will be sharing an office with Francesca in the future.


Slide 10 - Slide

Future continuous
Een actie/handeling die in de toekomst een tijdje aan de gang zal zijn. Denk aan de andere continuous tijden, ook daar gaat het er specifiek om dat iets een tijdje aan de gang is (I am reading a book right now / I was reading a book when my brother called)

Handige zin om te onthouden:
- Today, I will be studying for my English test all afternoon.

Slide 11 - Slide

How do we make the
future perfect?

Slide 12 - Mind map

When do we use the
future perfect?

Slide 13 - Mind map

Future perfect
will + have + past participle (worked/given): I will have worked in England by this time next year.

Deze tijd verwijst naar een moment in de toekomst waar iets met zekerheid gebeurd zal zijn, maar op dit moment is dat nog niet zo. 
Oftewel, het gaat hier om een actie/handeling die in de toekomst afgerond is (maar nu dus nog niet). Er staat meestal een tijdsaanduiding bij.

  • The teachers will have marked the exams by next week.
  • I will have finished this book by the end of the day.

Slide 14 - Slide

Future perfect
Deze tijd gebruik je wanneer iets in de toekomst afgerond zal voor een bepaald tijdstip.
Er staat dus een tijdsbepaling bij. 

De onderstaande zin is handig om te onthouden:

- By this time next week I will have studied for my English test.

Slide 15 - Slide

How do you make the
future perfect continuous?

Slide 16 - Mind map

When do you use the
future perfect continuous?

Slide 17 - Mind map

Future perfect continuous
will + have + been + verb & -ingNext year September, I will have been working at this school for 10 years

Deze tijd gebruik je om aan te geven dat een actie/handeling tot een specifiek tijdstip in de toekomst zal duren (en daarna soms afgerond is). Hierbij leg je de nadruk op lengte van de handeling.

- By the end of this school year you will have studying English for 4 years.
- They will have been screaming for hours when Harry Styles starts singing.

Slide 18 - Slide

Future perfect continuous
Het belangrijkste is om te weten dat net als bij andere continuous tijden, de duur van de actie/handeling belangrijk is. Er zal dus ook een tijdsbepaling bij staan die dit aangeeft. 

De onderstaande zin is handig om te onthouden:

- I will have been studying for my English test for 4 hours when I take a break.

Slide 19 - Slide

EXTRA INFO:
Future Perfect Simple - nadruk op het resultaat/einde
Next Friday I will have finished building the house.

Future Perfect Continuous - nadruk op de actie/handeling
By this time next Friday I will have been building for three weeks!

Slide 20 - Slide

But wait! There are 2 more tenses
We kunnen ook nog een present continuous of present simple gebruiken om over de toekomst te praten, maar dit is wel voor specifieke dingen. Kijk maar eens goed naar de volgende slides.

Slide 21 - Slide

Present continuous
to be + verb & -ing: I am having a meeting at two o'clock

Er zijn 2 momenten waarop de present continuous gebruikt wordt om over de toekomst te praten:

  • aanstaande vaststaande toekomstige gebeurtenissen - I am having a meeting at two o'clock.
  • vaststaande overeenkomsten/regelingen - Johnny's starting school next September.

Slide 22 - Slide

Present continuous
Wanneer je het hebt over aanstaande gebeurtenissen in de toekomst of over dingen die al geregeld zijn voor de toekomst, dan gebruik je daar de present continuous voor.

De onderstaande zin is handig om te onthouden:
  • We're visiting my grandmother on Sunday afternoon. (ze weet dat we komen)

Slide 23 - Slide

Present simple
full verb/ verb + -s (he/she/it):  The new pool is due to open in April.

Er zijn 3 momenten waarop de present simple gebruikt kan worden om over de toekomst te praten:
  • gebeurtenissen die gaan volgens een schema of vaststaan voor een bepaalde datum - The plane leaves at 10:45. (It is now 08:15).
  • toekomstige plannen/voornemens - NASA plans to send more rockets to Mars.
  • definitieve (dus onveranderbare) geplande gebeurtenissen - The new pool opens in April.



Slide 24 - Slide