week 9 Quiz dementie

QUIZ
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

QUIZ

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Dementie betekent letterlijk
A
Geestelijke aftakeling
B
Psychische aftakeling
C
Somatische aftakeling

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Waarmee wordt in kaart gebracht in welke fase van dementie iemand zich bevindt?
A
Folder over dementie
B
Reminiscentie
C
Observatielijst

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Validation?
Bedenk het antwoord zelf en vul het in.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel vormen van dementie zijn er?
A
Meer dan 15
B
Meer dan 25
C
Meer dan 35
D
Meer dan 50

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de Ziekte van Alzheimer en dementie?
A
Alzheimer is geen dementie.
B
Dementie is een verzamelnaam.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waaronder valt matige tot ernstige dementie volgens de belevingsgerichte indeling?
A
De verzonken-ik-fase
B
De verborgen-ik-fase
C
De verdwaalde-ik-fase
D
De bedreigde-ik-fase

Slide 7 - Quiz

  1. De bedreigde ik
  2. De verdwaalde ik
  3. De verborgen ik
  4. De verzonken ik
Waaronder valt een persoon met zeer ernstige dementie volgens de belevingsgerichte indeling?

A
De verzonken-ik-fase
B
De verborgen-ik-fase
C
De verdwaalde-ik-fase
D
De bedreigde-ik-fase

Slide 8 - Quiz

  1. De bedreigde ik
  2. De verdwaalde ik
  3. De verborgen ik
  4. De verzonken ik
Wat is belangrijk om te doen bij een zorgvrager in de bedreigde-ik-fase?
A
Het aanbod moet aansluiten op de zintuiglijke behoeften (warmte, rust en prettige sfeer)
B
Houvast bieden en de dagelijkse leefomgeving structureren
C
Het gevoel van angst en onveiligheid verminderen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk om te doen door een begeleider in de fase verzonken-ik?
A
Inspelen op lichamelijke behoeften, lichamelijk contact maken, praten en prettige zintuiglijke prikkels aanbieden
B
Het gevoel van onveiligheid verminderen
C
Houvast bieden en de dagelijkse leefomgeving structureren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de methode om herinneringen op te halen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

2. Hoeveel mensen met dementie zijn er in Nederland?
A
50.000
B
150.000
C
250.000

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk percentage van de mensen met dementie is er sprake van Alzheimer?
A
50%
B
60%
C
70%

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

4. De meest in het oog springende klacht bij de ziekte van Alzheimer is:
A
Hallucineren
B
Vergeetachtigheid
C
Wanen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

5. Welk deel van de hersenen is beschadigd bij frontaalkwabdementie?
A
Het voorste gedeelte
B
Het middelste gedeelte
C
Het achterste gedeelte

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

6. Vasculaire dementie kan het gevolg zijn van:
A
Een hartinfarct
B
Een beroerte
C
Een longembolie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

7. De symptomen bij Lewy body-dementie vertonen vaak overlap met:
A
De ziekte van Parkinson
B
De ziekte van Alzheimer
C
Beide

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

8. De behandeling bij dementie richt zich vooral op het verbeteren van de kwaliteit van leven.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar: bewegen kan helpen bij mensen met dementie.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Dementie is geneesbaar .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf welk levensjaar is ons brein volgroeid?
A
25
B
21
C
27
D
22

Slide 21 - Quiz

Tussen de 20 en 25 jaar zijn de hersenen biologisch gezien volgroeid. De hersenen groeien niet meer, maar veranderen nog steeds. Tot op hoge leeftijd kunnen er nieuwe verbindingen in de hersenen worden aangemaakt. De wisselwerking met de omgeving speelt daarbij een belangrijke rol: veranderende eisen veroorzaken nieuwe verbindingen. Een volwassene kan dus nog steeds nieuwe dingen leren, al gaat dit wat minder snel dan tijdens de kindertijd.
Ben je tevreden over de antwoorden die je hebt gegeven?
Zijn er nog punten waar je verdieping in gaat zoeken?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions