Week 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning les 1

-oefentoets SO H1

- Leren onderzoeken 3  lezen

-Maken leren onderzoeken opdracht 1 t/m 6.

- Inleveren plan opdracht 6 per tweetal.

Hoeveel vertrouwen heb ik dat het gaat lukken?

0100

Hoeveel inzet wil ik tonen zodat het lukt?

010

Alle organismen vertonen de zes levenskenmerken. 

Bij welke levenskenmerk hoort:

Een tijgerin baart 3 jongen.

1. Voeden
2. Uitscheiden
3. Reageren
4. Voortplanten

Wat is een weefsel

1. Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
2. de cellen in een orgaan
3. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Wat zijn organenstelsels?

1. Een deel van een organisme met 1 of meer functies
2. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
3. Meerdere organen die samenwerken aan een taak
4. Het kleinste onderdeel van een organisme

lever

dunne darm

hart

maag

long

luchtpijp

dikke darm

ademhalings-

stelsel

skelet

bloedvaten-stelsel

spierstelsel

zenuwstelsel

verterings-stelsel

Een chromosoom is

1. een erfelijke eigenschap
2. een deel van je genen
3. een lange, dunne draad DNA
4. je genotype

Hoeveel chromosomen heeft een paar chromosomen?

1. 4
2. 6
3. 2
4. 8

Zet op volgorde van groot naar klein 

groot

klein

organenstelsel

cel

organisme

orgaan

Welke stelling is juist?

1. Het celmembraan is een vlies om de cel
2. Alle cellen zien er hetzelfde uit
3. Cellen kun je met het blote oog zien

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 

Celwand

Celkern

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Vacuole

Lessonup, (2021, mei ). Thema 3 organen en cellen. Geraadpleegd op: 18-05-2021 van https://www.lessonup.com/nl/lesson/EmtQHmcWfJ8bZx7mM 

Planning les 1

-oefentoets SO H1

- Leren onderzoeken 3  lezen

-Maken leren onderzoeken opdracht 1 t/m 6.

- Inleveren plan opdracht 6 per tweetal.

Leren onderzoeken.

1.0.3. Je kunt een biologisch onderzoek voorbereiden, uitvoeren en beoordelen.

Lever hier per tweetal je plan in (met materialen) voor opdracht 6.

Planning les 2

SO H1 1.1 t/m 1.4

Planning les 3 

Uitleg 1.5

Video 1.5 

Opdrachten maken 

Leerdoelen 1.5

1.5.1 Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt, wat het doel van de mitose is en wat de kenmerken ervan zijn.

Begrip van de week 1:
kerndeling

1. De celkern deelt zich in 2-en.
2. Het cytoplasma deelt zich in 2-en zodat 2 cellen ontstaan.
3. De gedeelde cellen vormen extra cytoplasma

Begrip van de week 2:
Dochtercellen

1. De cel die aan het begin van de mitose aanwezig is.
2. De cellen die ontstaan zijn na de mitose.

MITOSE

Het doel van de mitose

1. maken van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel
2. maken van cellen voor de voortplanting

Waar vindt de mitose plaats in ons lichaam?

1. Alleen in de huid
2. Overal in het lichaam
3. Overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal
4. In de eierstokken en in de teelballen

Bij mitose wordt het aantal chromosomen in de dochtercellen

1. gehalveerd
2. niet veranderd
3. verdubbeld

gewone celdeling heet ook wel:

1. mitose
2. meiose

mitose (6 stappen)

stap 1: kopiëren.  Voor de deling maakt elk chromosoom een kopie van zichzelf het kopie zit vast aan elkaar. 

stap 2: start kerndeling. De ketens van elk chromosoom spiraliseren. Dit betekend dat de DNA-ketens van een chromosoom zich oprollen als een spiraal. 

mitose (6 stappen)

stap 3, 4 en 5: kerndeling. De twee DNA ketens van elk chromosoom gaat uit elkaar. Elke nieuwe kern bevat dus precies hetzelfde chromosoom (1 het origineel en 1 de gekopieerde versie)

stap 5 en 6: celdeling. Er vormt een nieuwe celmembraan tussen de 2 kernen. 

Planning les 3 

Uitleg 1.5

Video 1.5 

Opdrachten maken 

Aan de slag met 1.5

Opdracht 1 

Opdracht 2

Opdracht 6

Leerdoelen 1.5

1.5.1 Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt, wat het doel van de mitose is en wat de kenmerken ervan zijn.

Begrip van de week 1:
kerndeling

1. De celkern deelt zich in 2-en.
2. Het cytoplasma deelt zich in 2-en zodat 2 cellen ontstaan.
3. De gedeelde cellen vormen extra cytoplasma

Begrip van de week 2:
Dochtercellen

1. De cel die aan het begin van de mitose aanwezig is.
2. De cellen die ontstaan zijn na de mitose.