What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 2 les 9
Een heel klein beestje dat je alleen maar met een microscoop kunt zien noem je een..
A
microbeestje
B
bacterie
C
zilvervisje
D
mysterie
1 / 15
next
Slide 1:
Quiz
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Een heel klein beestje dat je alleen maar met een microscoop kunt zien noem je een..
A
microbeestje
B
bacterie
C
zilvervisje
D
mysterie
Slide 1 - Quiz
Geen overzicht meer hebben door te veel informatie of te veel rommel.
Deze zin hoort bij de uitdrukking..
A
je niet uit het veld laten slaan
B
onder vier ogen spreken
C
door de bomen het bos niet meer zien
D
ergens een punt achter zetten
Slide 2 - Quiz
Dunne, waterige poep noem je..
A
derrie
B
stront
C
kak
D
diarree
Slide 3 - Quiz
Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van het woord fris?
A
schoon - koel
B
helder - smerig
C
warm - schoon
D
vies - koel
Slide 4 - Quiz
Waar denk je niet aan bij de hygiëne?
A
fris
B
zuiver
C
muf
D
schoon
Slide 5 - Quiz
Wat betekent oog in oog staan?
A
in de spiegel kijken
B
bijna beginnen met
C
recht tegenover iets of iemand staan
D
iets of iemand niet aankijken
Slide 6 - Quiz
Als je op het punt staat om..
dan:
A
begin je bijna
B
sta je op een bepaald punt
C
ga je puntenslijpen
D
ga je staan
Slide 7 - Quiz
Buizen onder de grond waardoor het vieze water van de wc en gootsteenafvoer
afgevoerd wordt noem je..
A
de toestand
B
de riolering
C
de ramp
D
de overstroming
Slide 8 - Quiz
Als het hoog tijd wordt dan moet het .... gebeuren
A
dringend
B
nog lang niet
C
helemaal
D
kalm
Slide 9 - Quiz
De moed niet verliezen door een tegenslag, dapper doorgaan.
Deze zin hoort bij de uitdrukking..
A
ergens een punt achter zetten
B
druk in de weer zijn
C
op het punt staan om
D
je niet uit het veld laten slaan
Slide 10 - Quiz
De uitdrukking 'in de weer zijn' betekent..
A
buiten zijn
B
het weer bekijken
C
bezig zijn
D
iets weren
Slide 11 - Quiz
Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van zuiver?
A
fris - koel
B
schoon - puur
C
koud - eerlijk
D
fris - koud
Slide 12 - Quiz
Wat is 'in staat zijn om'?
A
iets kunnen doen
B
iets moeten doen
C
iets mogen doen
D
iets willen doen
Slide 13 - Quiz
Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van 'onder vier ogen'?
A
geheim - vriendin - verklappen
B
gesprek - twee - personen
C
verbaasd - gezicht - trekken
D
vier - mensen - ruziën
Slide 14 - Quiz
Wat is het tegengestelde van stroef?
A
droog
B
glad
C
ruig
D
strak
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
Thema 2, les 9 uitdrukkingen en hygiëne
October 2024
- Lesson with
49 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
- Lesson with
24 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
MBO
Praktijkonderwijs
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
- Lesson with
24 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
Praktijkonderwijs
MBO
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Talent 5 - Thema 7, les 15
April 2024
- Lesson with
34 slides
Taal
Lager onderwijs
Via vooraf thema 3 uitdrukkingen en spreekwoorden
October 2024
- Lesson with
22 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Les 2 Via vooraf thema 3 uitdrukkingen en spreekwoorden
November 2023
- Lesson with
26 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Thema 3 - H1 - moeilijke woorden les 3
May 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Nederlands Via Vooraf Op weg naar 1F H3 les 2
February 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs