What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Samenvatting IBO 5, 6
Samenvatting IBO 5, 6
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
IBO
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Samenvatting IBO 5, 6
Slide 1 - Slide
Waar gaat IBO 5 over ?
A
Kwaliteit leveren
B
Uitvoeren van mijn werk
C
Samenwerken
D
Gezond en veilig werken
Slide 2 - Quiz
Kwaliteit betekent dat je iets levert dat?
A
Er mooi uit ziet
B
goed is
C
op tijd klaar is
D
gezond is
Slide 3 - Quiz
Wat heb je nodig om goed samen te werken?
A
Mensen
B
Geld
C
Een doel
D
Een resultaat
Slide 4 - Quiz
Wat is een groep mensen?
A
Individuen
B
Een team
C
Stel
D
Een bedrijf
Slide 5 - Quiz
Wat zijn competenties van iemand?
A
Hersenen
B
Kwaliteiten
C
Leugens
D
Rapportages
Slide 6 - Quiz
Welke eigenschappen horen bij samenwerken?
A
Sociaal zijn
B
eigenwijsheid
C
schelden
D
Open staan voor anderen
Slide 7 - Quiz
Wat is kritiek geven?
A
Iemand in het ziekenhuis bezoeken
B
Niet goed worden
C
Iemand zeggen dat het niet goed is wat hij doet
D
Iemand in de spiegel laten kijken
Slide 8 - Quiz
Wat betekent het als iemand creatief is?
A
Dat is iemand die hard werkt
B
Dat is iemand die handig is
C
Dat is iemand die niets doet
D
Dat is iemand die altijd boos is
Slide 9 - Quiz
Wanneer ben jij verantwoordelijk voor iets?
A
als jij een leidinggevende functie hebt
B
als jij gaat sporten
C
als jij in dienst bent bij ETOS
D
Als jij op school zit
Slide 10 - Quiz
Waar is de ARBO wet voor gemaakt?
A
Dat mensen gezond en veilig kunnen werken
B
Dat mensen veel geld kunnen verdienen
C
Dat mensen sneller met pensioen kunnen
D
Dat mensen minder gaan werken
Slide 11 - Quiz
Wat is een werknemer?
A
Dat is een persoon met een eigen zaak
B
Dat is een persoon die veel geld geeft
C
Dat is een persoon die lui is
D
Dat is een persoon die in dienst is van een organisatie
Slide 12 - Quiz
Wat zijn obstakels?
A
Onderdeel van je hersenen
B
Onderdeel van een dier
C
Dingen/zaken die iets blokkeren
D
Dingen die ergens bovenop staan
Slide 13 - Quiz
Wat betekent het woord preventie?
A
Voorkomen
B
Uitdelen
C
Waarmaken
D
Veiligheid
Slide 14 - Quiz
Wat moet je doen bij het zwaar tillen van een voorwerp?
A
Zakken door je knieën
B
Tillen vanuit je benen
C
Met gestrekte benen tillen
D
Voorwerp ver van je lichaam houden
Slide 15 - Quiz
Wat is de naam van IBO 6?
A
Afronden van mijn werk
B
Veiligheid voorop
C
Stoppen met werken
D
Afsluiten en opruimen
Slide 16 - Quiz
Wat betekent het woord schikken?
A
Het organiseren van materialen
B
Alles heeft een vaste plek
C
Het scheiden van materialen
D
Het opruimen van materialen
Slide 17 - Quiz
Wanneer zijn spullen overbodig?
A
Wanneer de spullen te duur zijn
B
Wanneer je spullen niet meer gebruikt
C
Wanneer spullen niet meer passen
D
Wanneer spullen kapot zijn
Slide 18 - Quiz
Een ander woord voor rapporteren is
A
zien
B
horen
C
melden
D
ruiken
Slide 19 - Quiz
Waar heb je geen persoonlijke gegevens voor nodig
A
Paspoort
B
Rijbewijs
C
CV
D
Eten
Slide 20 - Quiz
Wat staat er vaak in de kleine lettertjes in een contract ?
A
Salaris
B
Regels en voorwaarden
C
Duur van het contract
D
Je naam
Slide 21 - Quiz
Wat is een ander woord voor vacature?
A
autoverkoper
B
vakantie
C
Tweede huis
D
openstaande functie
Slide 22 - Quiz
Wat betekent evalueren?
A
Reflecteren
B
Voorbespreken
C
Nabespreken
D
Leren van een toets
Slide 23 - Quiz
Welk woord is goed geschreven
A
veedback
B
feedbak
C
Feedback
D
Veedtbak
Slide 24 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Adviesen
B
Adtviezen
C
Adviezen
D
Aadviezen
Slide 25 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Rapportage
B
Raportage
C
Rapportache
D
Raaportage
Slide 26 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Collicitatieformulier
B
Sollicitatieformulier
C
Solicitatieformulier
D
Sollicitatiformulier
Slide 27 - Quiz
Hoeveel inwoners heeft Nederland ongeveer?
A
20 miljoen
B
12 miljoen
C
30 miljoen
D
17 miljoen
Slide 28 - Quiz
Hoeveel inwoners heeft Duitsland ongeveer?
A
85 miljoen
B
40 miljoen
C
100 miljoen
D
55 miljoen
Slide 29 - Quiz
Hoeveel inwoners heeft Nigeria?
A
150 miljoen
B
180 miljoen
C
50 miljoen
D
225 miljoen
Slide 30 - Quiz
More lessons like this
Samenvatting IBO 5, 6
February 2024
- Lesson with
30 slides
IBO
MBO
Studiejaar 1
Voordeel IBO 6 Afronden van mijn werk: Afsluiten en opruimen
May 2024
- Lesson with
47 slides
IBO Voordeel
MBO
Studiejaar 1
Eind quizzz IBO VOORDEEL
March 2023
- Lesson with
20 slides
IBO Voordeel
MBO
Studiejaar 1
D1ATh4 B1 Een sport kiezen - lln
April 2019
- Lesson with
14 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Inversie
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Hoger onderwijs
Quiz over van alles en nog wat
January 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
IBO 1 t/m 4
January 2024
- Lesson with
30 slides
IBO
MBO
Studiejaar 1
quizz ibo 1, 2 en 3
October 2023
- Lesson with
26 slides
Ibo
MBO
Studiejaar 1