3. [T2/5p] Zoek uit onderstaand schema het juiste woord (1 t/m 10) bij de juiste betekenis (a t/m k). Probeer de woordbetekenis zoveel mogelijk uit de context te halen! De antwoorden moeten worden ingevuld op de volgende slide.
1. begenadigd (al.1) b) vertoont zich / openbaart
2. manifesteert (al.2) f) gelijkvormig
3. verworden tot (al.2) i) heel belangrijk
4. uniform (al.4) j) vrij van verdriet en zorgen
5. onbekommerd (al.5) a) gezegend
6. permanente (al.6) e) (langzaam) veranderen in
7. latent (al.6) d) voortdurende
8. consumptief (al.9) c) verbondenheid
9. saamhorigheid (al.10) g) niet waarneembaar
10. essentieel (al.12) h) m.b.t.het verbruik van goederen