Leesvaardigheid V5 Tekst 5, opdracht 4

Nederlands 5V - laatste leesopdracht
Je bent gekomen bij de laatste opdracht van hoofdstuk 2. Wat weet je nog van de vorige 3 opdrachten? Welke onderdelen van leesvaardigheid zijn je inmiddels bekend? Vul het woordweb in op de volgende slide.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 5V - laatste leesopdracht
Je bent gekomen bij de laatste opdracht van hoofdstuk 2. Wat weet je nog van de vorige 3 opdrachten? Welke onderdelen van leesvaardigheid zijn je inmiddels bekend? Vul het woordweb in op de volgende slide.

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid
- wat weet je nog?
- welke onderdelen zijn bekend?

Slide 2 - Mind map

Lees tekst 5: Dromen is niet eng (blz.)
Beantwoord de vragen:
- sommige vragen zijn open vragen
- sommige vragen zijn meerkeuzevragen
- sommige vragen zijn fotovragen

We hanteren de volgorde uit het boek.
Niet alle vragen uit het boek hebben we overgenomen.
Succes ermee!

Slide 3 - Slide

1) Wat is het onderwerp van de tekst? 2p

Slide 4 - Open question

2) Welk soort aandachttrekker gebruikt de auteur in alinea 1. 1p Kies uit:
A
de actualiteit
B
de geschiedenis
C
een voorbeeld
D
het belang voor de lezer

Slide 5 - Quiz

3) Uit welke alinea's bestaat de inleiding? 2p

Slide 6 - Open question

4) Uit welke alinea's bestaat het slot? 2p

Slide 7 - Open question

5) Welke tekstsoort verwacht je: een uiteenzetting, een beschouwing of een betoog? Licht je antwoord toe! 2p

Slide 8 - Open question

Informatie bij vraag 6, 7 en 8
Het middenstuk van tekst kan worden onderverdeeld in vier delen, die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:
1) Stilstand
2) Beheren in plaats van dromen
3) Foto en schets
4) Nieuwe utopie
Maak nu de vragen

Slide 9 - Slide

6) Bij welke alinea begint deel 2: Beheren in plaats van dromen? 2p

Slide 10 - Open question

7) Bij welke alinea begint deel 3: Foto en schets? 2p

Slide 11 - Open question

8) Bij welke alinea begint deel 4: Nieuwe utopie? 2p

Slide 12 - Open question

10) De auteur noemt in het eerste en tweede deel van de tekst drie oorzaken voor het feit dat er niet meer van een betere maatschappij gedroomd wordt. Welke drie oorzaken zijn dat? 3p

Slide 13 - Open question

12) Wat bedoelt de auteur met 'de moord op de Grote Verhalen'? 3p

Slide 14 - Open question

14) 'De Amerikaanse hitoricus Russell Jacoby heeft een belangrijk onderscheid gemaakt tussen twee vormen van utopisch denken'. (alinea 10) Wat is het verschil tussen deze twee vormen? Geef antwoord in hele zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 40 woorden. 2p

Slide 15 - Open question

13) In de alinea's 7 t/m 9 bespreekt de auteur het consumentisme/liberalisme. Door welke van de onderstaande beschrijvingen wordt zijn houding ten opzicht van deze ideologie het beste getypeerd? 1p
A
afwijzend
B
cynisch
C
nuchter
D
opstandig

Slide 16 - Quiz

15) Welk type argumentatie wordt gehanteerd in alinea 12? Een argumentatie op basis van:
1p
A
autoriteit
B
normen en waarden
C
oorzaak-gevolg
D
voorbeelden

Slide 17 - Quiz

17) In alinea 18 staat: 'Ook zou er [.....] probleem moeten zijn.' Geef deze argumentatie weer in een blokjesschema (op papier). Stuur me een foto per Teams. 4p

Slide 18 - Open question

18) 'We hebben de utopie levend begraven.' (alinea 20) Welke van de twee vormen van utopisch denken, zoals door Russell Jacoby beschreven, bedoelt de auteur hier? Licht je antwoord toe en geef antwoord in hele zinnen.

Slide 19 - Open question

19) Wat is het schrijfdoel van de auteur?
20) Komt dat overeen met je antwoord op vraag 5?
1p

Slide 20 - Open question

Lees tekstfragment 1 en 2!
21) Citeer uit tekstfragment 1 een zin die aansluit bij alinea 8 van de hoofdtekst (tekst 5).
3p

Slide 21 - Open question

22) De auteur van de hoofdtekst (tekst 5) en de in tekstfragment 2 genoemde Joep Dohmen delen een bepaalde opvatting over de huidige maatschappij. Welke opvatting is dat? Geef aan in welke alinea's je de overeenkomende opvatting terugvindt.
3p

Slide 22 - Open question

Aan het begin van deze opdracht heb je in kaart gebracht (woordweb) welke onderdelen van leesvaardigheid je al bekend zijn. Kun je nu zeggen welke van die onderdelen je hebt teruggezien in deze opdracht? Wat heb je geleerd? Wat bleek je nog niet zo goed te beheersen, ofwel: aan welke onderdelen moet je nog aandacht besteden?

Slide 23 - Open question