This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Stap 1: Staat er een voorzetsel in de zin?
Ja? > 3e naamval: mit,nach,bei,seit,von,zu,aus
Nee? > Ga naar stap 2
Stap 2: Ontleden / vragen stellen
1e naamval: onderwerp
3e naamval: meewerkend vw (Aan of voor wie? )