What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Naamvallen Ontleden + Pers.vnw. 3AHA
Naamvallen
Ontleden + Pers.vnw.
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Naamvallen
Ontleden + Pers.vnw.
Slide 1 - Slide
ich
du
er
wir
ihr
sie
sie
es
Sie
wij
jij
zij
jullie
het
hij
zij
ik
u
Slide 2 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoorden
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es wir ihr sie Sie
Slide 3 - Slide
4de naamval - Akkusativ
Persoonlijk voornaamwoord + ontleden + voorzetsels
Slide 4 - Slide
Ontleden ja/nee?
Om te bepalen welke naamval je voor een zinsdeel moet gebruiken, kun je enkele stappen zetten:
stap 1: Zoek naar een voorzetsel in het zinsdeel.
stap 2: Als er geen voorzetsel is, ontleed je de zin naar
onderwerp
en
lijdend voorwerp
Slide 5 - Slide
Ontleden (net als in het Nederlands)
4e
naamval ➔ lijdend voorwerp
vraag: “wie/wat” + onderwerp + gezegde = lijdend voorwerp
Ik
heb
een krant
gekocht
Slide 6 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 7 - Slide
mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u
Slide 8 - Drag question
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 9 - Drag question
Voorzetsels (herhaling)
Er kauft Blumen für
mich
.
Hij koopt bloemen voor
mij.
Slide 10 - Slide
Hören
Buch, Seite 13
A 2
er
Ich habe es
durch
ihn
erfahren.
ich
Er kauft Blumen
für
mich
.
ihr
Ich gehe
ohne
euch
einkaufen.
du
Ich gehe
um
dich
herum.
sie
Ich bin
gegen
sie
gestoßen.
Slide 11 - Slide
Voorzetsels (Präpositionen)
durch
door
gegen
tegen
für
voor
entlang
langs
ohne
zonder
um
om
bis
tot
Slide 12 - Slide
Vertaal de voorzetsels
entlang
bis
door
voor
tegen
zonder
tot
om
langs
durch
für
gegen
ohne
um
Slide 13 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?
A
gegen dich
B
ohne euch
C
ohne dich
D
ohne du
Slide 14 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om jullie' in het Duits?
A
ohne dich
B
um euch
C
um mich
D
ohne ihn
Slide 15 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
für sie
C
für er
D
für euch
Slide 16 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen ons' in het Duits?
A
eigen wir
B
eigen uns
C
gegen wir
D
gegen uns
Slide 17 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'door haar' in het Duits?
A
durch ihr
B
durch sie
C
doch ihr
D
doch sie
Slide 18 - Quiz
Ik begrijp het ontleden van zinnen en het persoonlijk voornaamwoord in de 4de naamval.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Poll
Naamvallen
Ontleden + Pers.vnw.
Slide 20 - Slide
3de naamval - Dativ
Persoonlijk voornaamwoord + ontleden + voorzetsels
Slide 21 - Slide
Ontleden ja/nee?
Om te bepalen welke naamval je voor een zinsdeel moet gebruiken, kun je enkele stappen zetten:
stap 1: Zoek naar een voorzetsel in het zinsdeel.
stap 2: Als er geen voorzetsel is, ontleed je de zin naar
onderwerp
,
meewerkend voorwerp
en
lijdend voorwerp
Slide 22 - Slide
Ontleden (net als in het Nederlands)
3e naamval ➔ meewerkend voorwerp
vraag: “aan wie/ voor wie” + onderwerp + gezegde (+ lijdend vw) = meewerkend voorwerp
Ik
heb
voor
mijn moeder
een krant
gekocht
Slide 23 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
3e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es wir ihr sie Sie
3e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hen u
mir
dir ihm
ihr ihm uns euch ihnen Ihnen
Slide 24 - Slide
mir
dir
ihm
uns
euch
ihnen
ihr
ihm
Ihnen
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u
Slide 25 - Drag question
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mir
dir
ihm/ihr/ihm
uns
ihnen/Ihnen
Slide 26 - Drag question
Voorzetsels (herhaling)
Er arbeitet mit
mir
.
Hij werkt met
mij
.
Slide 27 - Slide
Hören
Buch, Seite 13
A 2
ich
Er arbeitet
mit
mir
.
ihr
Ich gehe
bei
euch
wohnen.
du
Gestern haben wir
von
dir
verloren.
sie
Ich bin
zu
ihr
gelaufen.
Slide 28 - Slide
Voorzetsels (Präpositionen)
aus
uit
von
van, door
bei
bij
seit
sinds
mit
met
nach
na,
naar
zu
naar (bij personen
Slide 29 - Slide
Vertaal de voorzetsels
zu
von
bij
met
na, naar
uit
van, door
sinds
naar (personen)
bei
mit
nach
aus
seit
Slide 30 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
Wat betekent 'met jou' in het Duits?
A
mit dich
B
von euch
C
mit dir
D
von du
Slide 31 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
Wat betekent 'naar jullie' in het Duits?
A
zu uns
B
zu euch
C
nach euch
D
nach uns
Slide 32 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
Wat betekent 'bij hem' in het Duits?
A
bei ihm
B
von ihm
C
für ihm
D
bei ihn
Slide 33 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
Wat betekent 'sinds ons' in het Duits?
A
seid wir
B
seid uns
C
seit wir
D
seit uns
Slide 34 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
Wat betekent 'van haar' in het Duits?
A
von ihr
B
von sie
C
mit ihr
D
vom sie
Slide 35 - Quiz
Ik begrijp het ontleden van zinnen en het persoonlijk voornaamwoord in de 3de naamval.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 36 - Poll
Üben
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
More lessons like this
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
October 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
3H
April 2020
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Personalpronomen 1e, 2e, en 3e naamval
November 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3