What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
dag 8
Herhalen van de woorden van thema Verliefd Zijn
Jullie gaan de woorden van dit thema herhalen.
Morgen hebben jullie de toets.
SUCCES!
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalen van de woorden van thema Verliefd Zijn
Jullie gaan de woorden van dit thema herhalen.
Morgen hebben jullie de toets.
SUCCES!
Slide 1 - Slide
woordenschat herhalen
thema: verliefd zijn
Weet je het nog?
Gebruik je aantekeningen!
aantrekken het risico
de verliefdheid het liefdesverdriet
de familierelatie een opmerking
uiteindelijk beloven
opvallend zielig
de liefste / het liefste
twijfelen
de verkering
verwacht
raden
de invloed
laten
de indruk
de stap
Slide 2 - Slide
Waar wordt het woord:
menen
goed gebruikt?
A
Ik meen het als ik zeg dat het vandaag zaterdag is.
B
Ik meen het als ik zeg dat het overmorgen zondag is.
C
Ik meen het als ik zeg dat het gisteren vrijdag was.
D
Ik meen het als ik zeg dat het volgende week vakantie is.
Slide 3 - Quiz
Wat betekent:
Ik heb de indruk dat je de toets niet goed hebt geleerd.
A
Ik weet zeker dat jij de toets niet hebt geleerd.
B
Ik hoop dat jij de toets niet hebt geleerd.
C
Ik denk dat jij de toets niet goed hebt geleerd.
Slide 4 - Quiz
Wat betekent :
aantrekken
A
aan je kleding trekken
B
je kleding uit doen.
C
je kleding verwisselen.
D
je kleding aan doen.
Slide 5 - Quiz
Waar wordt het woord:
de familierelatie
goed gebruikt?
A
Siem en Esrom hebben een familierelatie.
B
Mevrouw Femke en mevrouw Marieke hebben een familierelatie.
C
Mevrouw Astrid en mevrouw Marieke hebben een familierelatie.
D
Mulugeta en Abraham hebben een familierelatie.
Slide 6 - Quiz
Bij ............ voel je je blij en gelukkig. Ook wil je de hele tijd bij die persoon zijn.
Slide 7 - Open question
Wat betekent :
uiteindelijk
A
Als eerste
B
Als laatste
C
Bijna als laatste
D
Als middelste
Slide 8 - Quiz
Waar wordt het woord:
opvallend
goed gebruikt?
A
Mijn mobiel heeft een zwarte kleur. Dat is opvallend.
B
Mijn mobiel heeft een grijze kleur. Dat is opvallend.
C
Mijn mobiel heeft een roze kleur met gouden rondjes. Dat is opvallend.
D
Mijn mobiel heeft een witte kleur. Dat is opvallend.
Slide 9 - Quiz
.......... ga je naar een Nederlandse school.
Slide 10 - Open question
de liefste ....... gaat over
A
wat je voelt voor iemand die je graag dichtbij je wilt hebben.
B
wat je voelt voor iemand die je niet speciaal vindt.
C
wat je voelt voor iemand die je vervelend vindt.
D
wat je voelt voor iemand die je irriteert.
Slide 11 - Quiz
het liefste gaat over.......
de persoon die je graag dichtbij je wilt hebben.
iets wat je heel graag wilt.
Slide 12 - Poll
Verkering is een relatie tussen
A
twee mensen die met elkaar werken.
B
twee mensen die verliefd zijn.
C
twee mensen die een financiële relatie hebben.
D
twee mensen die familie van elkaar zijn.
Slide 13 - Quiz
Als je twijfelt weet je niet zo goed wat je moet doen of wat je weet.
Twijfelen hoort bij het woord
A
zeker
B
onzeker
C
waar
D
onwaar
Slide 14 - Quiz
Vul het woord in:
Ik ........................... niet dat het feest doorgaat, want mijn moeder is ziek, dus ik denk het niet.
A
bespreek
B
weet
C
verwacht
D
betwijfel
Slide 15 - Quiz
Welk antwoord hoort bij het woord:
raden
Kies het beste antwoord!
A
invullen, proberen, zien
B
gokken, proberen, schrijven
C
gokken, zingen, schrijven
D
proberen, kijken, weten
Slide 16 - Quiz
Waar lees je de betekenis van het woord:
de invloed
A
Die directeur heeft de zaken op de school goed geregeld.
B
Het water van de zee kwam steeds hoger en hoger.
Slide 17 - Quiz
Een kind is samen met zijn moeder in de supermarkt. Het kind pakt allemaal snoep. De moeder zegt tegen haar kind: Laat dat!
Wat bedoelt de moeder?
A
Het kind mag het snoep pakken.
B
Het kind mag het snoep eten.
C
Het kind moet het snoep betalen.
D
Het kind mag het snoep niet pakken.
Slide 18 - Quiz
De eerste .......... van die jongen is niet goed. Hij laat slecht gedrag zien.
Slide 19 - Open question
Waar wordt het woord:
het risico
goed gebruikt?
A
Als je een fiets hebt met licht, is er een risico.
B
Als je een fiets hebt met alleen een achterlicht, dan is er geen risico.
C
Als je een fiets hebt zonder lichten, is er geen risico.
D
Als je een fiets hebt zonder lichten, is er een risico.
Slide 20 - Quiz
In welke zin lees je
een opmerking
A
Wil je koffie of thee?
B
Ik ga morgen op vakantie.
C
Jouw tas is mooi.
D
Ga je mee naar de bioscoop?
Slide 21 - Quiz
Mijn vriend heeft onze verkering uitgemaakt, nu heb ik veel .................
Slide 22 - Open question
Wat betekent:
beloven
A
Zeggen dat je iets gaat doen en het dan niet doen.
B
Dat je denkt dat iets waar is, wat iemand zegt.
C
Zeggen dat je iets gaat doen en het dan ook doen
Slide 23 - Quiz
Welke emotie hoort bij het woord
zielig
A
bang
B
boos
C
blij
D
verdrietig
Slide 24 - Quiz
De volgende .... die ik moet zetten om naar het voortgezet onderwijs te gaan, is niveau B1 halen.
Slide 25 - Open question
Woordenschat herhalen
We maken 2 teams. We draaien het rad.
Weet jouw team welk woord het is? Dan krijg je het gekleurde fiche.
Welk team heeft als eerste de drie verschillende kleuren fiches verzameld?
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Maandag 20 februari 2023
February 2023
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
dag 1
December 2022
- Lesson with
18 slides
Maandag 6 februari 2023
February 2023
- Lesson with
45 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
vrijdag 11 februari
February 2022
- Lesson with
19 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Vrijdag 9 februari
July 2023
- Lesson with
29 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Mensjesrechten #MTMF21 - #pestverhaal & Hoe Ky Niels werd
November 2020
- Lesson with
35 slides
by
Filmeducatie
Filmeducatie
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Filmeducatie
Verliefde verhalen
February 2024
- Lesson with
12 slides
by
Filmeducatie
Mens & Maatschappij
Basisschool
Groep 3,4
Filmeducatie
Mensjesrechten #MTMF21 - #pestverhaal & Hoe Ky Niels werd
March 2022
- Lesson with
35 slides
by
Filmeducatie
Filmeducatie
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Filmeducatie