Vrijdag 9 februari

    Vrijdag                       8 februari 2024                    
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop - lezen - tekenen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Woordenschat
11.20- 12.10 uur 
Werkstuk / Grammatica
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Spreken 
13.30- 14.20 uur  
Kahoot & Weerwolf
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    Vrijdag                       8 februari 2024                    
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop - lezen - tekenen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Woordenschat
11.20- 12.10 uur 
Werkstuk / Grammatica
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Spreken 
13.30- 14.20 uur  
Kahoot & Weerwolf

Slide 1 - Slide

1. Zelf lezen
2. Zelf tekenen
3. Museumbezoek
timer
12:00
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Rekenen

In je eigen niveau groep, lekker aan de slag. 

Slide 3 - Slide

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij het thema 6: Verliefd zijn.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 4 - Slide

omgaan met
(scheidbaar ww)
  • bevriend zijn met iemand/ je ziet iemand regelmatig
  • reageren op iets
  • werkwoord: ik ga met hem om, jij ging met hem om,               wij zijn met hem omgegaan
  • zin: Ik vind het heel leuk om met haar om te gaan.
  • zin: De leerlingen zijn goed omgegaan met alle coronaregels.

Slide 5 - Slide

menen
  • serieus bedoelen
  • iets goed/aardig/onaardig bedoelen
  • denken dat ......../ denken dat iets gaat gebeuren
  • werkwoord: ik meen het, ik meende het, wij meenden het
  • zin: Als ik zeg dat ik jou aardig vind, meen ik dat serieus.
  • zin: Wij menen dat de opwarming van de aarde grote problemen gaat geven. 

Slide 6 - Slide

vertrouwen
  • geloven dat iemand het goed bedoelt
  • geloven dat iets goed gaat 
  • vertrouw op de ander, vertrouw op jezelf
  • erop vertrouwen/ vertrouwen op
  • zin: Ik vertrouw erop dat mijn man elke avond thuiskomt.
  • zin: De docenten krijgen het vertrouwen dat de leerlingen op tijd op school zijn, want dat hebben ze beloofd.

Slide 7 - Slide

de indruk 

  • de gedachte die jij van iemand krijgt/ die iemand van jou krijgt
  • uiterlijk/ spraak/diploma's /arm, rijk/...........,................
  • de gedachte die je krijgt bij iets: ruzie, houding, iets op TV, 
  • ww. de indruk hebben
  • zin: Omdat hij geen diploma heeft, heb ik de indruk dat hij niet slim is.
  • zin: Ik heb de indruk dat het meisje rijk is, want ze heeft een hele mooie ring. 

Slide 8 - Slide

laten
  • iets niet/wel doen 
  • iets laten gebeuren
  • ermee stoppen
  •  je doet een voorstel/een idee
  • zin: Laten we niet meer op elkaar schelden!
  • zin: Laten we naar de dierentuin gaan, wanneer wij vakantie hebben.

Slide 9 - Slide

Een kind is samen met zijn moeder in de supermarkt. Het kind pakt allemaal snoep. De moeder zegt tegen haar kind: Laat dat!
Wat bedoelt de moeder?

A
Het kind mag het snoep pakken.
B
Het kind mag het snoep eten.
C
Het kind moet het snoep betalen.
D
Het kind mag het snoep niet pakken.

Slide 10 - Quiz

Waar wordt het woord:
menen
goed gebruikt?
A
Ik meen het als ik zeg dat het vandaag zaterdag is.
B
Ik meen het als ik zeg dat het overmorgen zondag is.
C
Ik meen het als ik zeg dat het gisteren vrijdag was.
D
Ik meen het als ik zeg dat het volgende week vakantie is.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
Ik heb de indruk dat je de toets niet goed hebt geleerd.
A
Ik weet zeker dat jij de toets niet hebt geleerd.
B
Ik hoop dat jij de toets niet hebt geleerd.
C
Ik denk dat jij de toets niet goed hebt geleerd.

Slide 12 - Quiz

Welke persoon vertrouw jij het meest?

Slide 13 - Mind map

In mijn vrije tijd, ga ik het liefste om met.....

Slide 14 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 15 - Slide

De eerste .......... van die jongen is niet goed. Hij laat slecht gedrag zien.

Slide 16 - Open question

De docent vraagt de leerlingen om hun mobiel thuis te ......... en niet mee naar school te nemen.

Slide 17 - Open question

De docent .......... het als ze zegt dat we de klas fantastisch is.

Slide 18 - Open question

Mijn vriendin vertelt mij een geheim en zij ........... mij dat ik het aan niemand anders vertel.

Slide 19 - Open question

In het weekend .... ik het liefst .... ..... mijn beste vriendin.

Slide 20 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
de indruk, menen, vertrouwen (op), omgaan (met), laten


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

timer
2:00

Slide 23 - Slide

presentaties
scherm
opladen
uitschakelen
inschakelen

Slide 24 - Slide

Zelf doen! 
timer
8:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

timer
2:00

Slide 27 - Slide

https://create.kahoot.it/details/196d0d70-88d8-47d2-94ec-52cbc78c4941

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide