Grammatica C en H2 C tekstdoelen 27/11/'24

Welkom A1C
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom A1C

Slide 1 - Slide

Schrijfkwartier
Schrijf een verhaal en laat steeds de laatste woorden rijmen. Je mag een sinterklaasgedicht maken, maar het mag ook iets heel anders zijn.

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je leert hoe je werkwoordsvormen en soorten werkwoorden herkent in een zin.

Slide 3 - Slide

Samen lezen
Theorie blz. 176-177.

Slide 4 - Slide

Aan de slag
- Maak steeds de helft van de opdrachten 4,5,6 en 7 op blz. 88 en 89 en kijk die meteen na.
- Meer dan twee fouten? Maak de rest van de opdracht.
Klaar?
- Werk aan je presentatie! 

Slide 5 - Slide

Theorie taalkundig ontleden
Maak in je eentje opd. 1 op blz. 86.




Maak samen opd. 2 en 3 op blz. 86.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Uitleg znw, lw en bnw
Blz. 174-175.

Slide 7 - Slide

Aan de slag
- Maak opd. 4,5,6,7 op blz. 84.
- Maak opd. 8, 9 en 10 op blz. 84-85 (blz. 75-76).
Klaar? 
- Maak 4 a t/m d en kijk dan na. Heb je veel foutjes, maak dan 4 e t/m f en kijk weer na. Doe hetzelfde met vraag 5, 6 en 7 op blz. 86-87.
- Nakijken op blz. 77-78.


Slide 8 - Slide

waar rook is, is vuur
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
een roddel is vaak voor een deel waar
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 9 - Quiz


aandikken
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
iets wat informatie overbrengt
C
overdrijven
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 10 - Quiz


sensationeel
A
bijzonder, met veel spektakel
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 11 - Quiz


de achterklap
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 12 - Quiz


de mythe
A
iets wat informatie overbrengt
B
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 13 - Quiz


benadrukken
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets extra belangrijk maken

Slide 14 - Quiz


het medium / de media
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 15 - Quiz


in een kwaad daglicht stellen
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 16 - Quiz


magisch
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
roddels

Slide 17 - Quiz


kennelijk

A
overdrijven
B
iets extra belangrijk maken
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
blijkbaar

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
- Maak opd. 4,5,6,7,8,9 en 10 op blz. 84 en in ieder geval de helft van opd. 4,5,6 en 7 op blz. 86-87.

Slide 19 - Slide

Terugkijken
- Schrijf op wat het verschil is tussen taalkundig en redekundig ontleden.
- Schrijf een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en een lidwoord op.

Slide 20 - Slide