Grammatica C en D 10/12/'24

Welkom A1C
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom A1C

Slide 1 - Slide

Schrijfoefening Loesje

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je leert hoe je werkwoordsvormen en soorten werkwoorden herkent in een zin.

Slide 3 - Slide

Samen nakijken huiswerk

Slide 4 - Slide

Aan de slag
- Kijk zelf opd.  1 t/m 8 op blz. 28-30 (blz. 21-22) na.
Klaar?
- Kijk met je buurmens naar de uitleg over Voornaamwoorden op blz. 178-179 in het handboek.
- Klaar?
- Maak opd. 2,3,4,5 op blz. 90-91.

Slide 5 - Slide

Lezen
Blz. 196-197

Slide 6 - Slide

Aan de slag
- Kijk met je buurmens naar de uitleg over Voornaamwoorden op blz. 178-179 in het handboek.
- Klaar?
- Maak opd. 2,3,4,5 op blz. 90-91.
Klaar?
- Lees blz. 48-49 in je handboek en maak opd. 4 t/m 9 
op blz. 31-33.

Slide 7 - Slide

waar rook is, is vuur
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
een roddel is vaak voor een deel waar
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 8 - Quiz


aandikken
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
iets wat informatie overbrengt
C
overdrijven
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 9 - Quiz


sensationeel
A
bijzonder, met veel spektakel
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 10 - Quiz


de achterklap
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 11 - Quiz


de mythe
A
iets wat informatie overbrengt
B
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 12 - Quiz


benadrukken
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets extra belangrijk maken

Slide 13 - Quiz


het medium / de media
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 14 - Quiz


in een kwaad daglicht stellen
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 15 - Quiz


magisch
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
roddels

Slide 16 - Quiz


kennelijk

A
overdrijven
B
iets extra belangrijk maken
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
blijkbaar

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
- Maak opd. 4,5,6,7,8,9 en 10 op blz. 84 en in ieder geval de helft van opd. 4,5,6 en 7 op blz. 86-87.

Slide 18 - Slide

Terugkijken
- Schrijf op wat het verschil is tussen taalkundig en redekundig ontleden.
- Schrijf een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en een lidwoord op.

Slide 19 - Slide