Schrijven:
Je kent de stijlfouten inversie en incongruentie.
Je kunt zinnen met taal- en stijlfouten verbeteren.
Spreken, kijken en luisteren:
Je herhaalt lesstof uit leerjaar 1 en 2.
Je bekijkt fragmenten en richt je op lichaamstaal, stemgebruik, doelgericht spreken en gebruikt hierbij verschillende luistermanieren.