Les 5 Een Haagse reactie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Les 5 Een Haagse reactie

-Doe je mobiel in de telefoontas

-Ga zitten op je vaste plek

-Pak je boeken en je schrift

-Pak het huiswerk ervoor

Opdracht 3

A: Op bron 1 is een man die zijn baan is kwijt geraakt door de economische crisis. In bron 2 is een poster die oproept om deze slachtoffers van de crisis te steunen met collectes.

B: Liefdadigheid, want rijke burgers geven gratis geld in dit geval weg zonder dat ze er zelf financieel op vooruit gaan.

Opdracht 4

A: De grote werkloosheid

B: De socialisten vonden dat het een taak van de overheid was om armoede te bestrijden. In de bron roepen de socialisten op tot een betere uitkering voor de arbeiders en dit is om armoede te bestrijden.

Leerdoelen

Leerdoel 1: Je kutn drie maatregelen noemen die de Nederlandse regering nam tegen de crisis

Leerdoel 2: Je kunt uitleggen of deze maatregelen werkten

Hendrik Colijn

Minister-president

ARP (CDA)

Strijden tegen werkloosheid

''Gaat u maar rustige slapen''

Drie maatregelen

Maatregel 1 Steunverlening

Gemeente in problemen

Uitkering landelijk geregeld

Grote controle

2 keer per dag stempelen

Maatregel 2 werkverschaffing

Werklozen aan het werk

Regeringsprojecten

Laag loon werken

Parken, kanalen en ontginnen

Weigeren? Uitkering kwijt

Maatregel 3 Aanpassingspolitiek

Uitgaven aanpassen

Minder inkomsten=minder uitgeven

Veel bezuinigen

Lonen en uitkeringen omlaag

Aan de slag

Wat: Maak de opdrachten op blz. 107

Hoe: Dit doe je in je schrift

Hulpmiddel: Je leerboek blz. 106 en de docent

Tijd: Kwartier (daarna bespreken)

Uitkomst: Je weet welke maatregelen de Nederlandse regering nam tegen de crisis

Klaar: Bedenk wat de liberalen en socialisten vonden van de maatregelen van confessioneel Colijn?

Opdracht 5

A: D

B: B

C: 1. De armenwet werd door gemeenten geregeld en de steunverlening door de regering.

     2. De eisen voor de steunverlening waren strenger dan de armenwet

Opdracht 6

A: D

B: De werkenden kregen steeds lagere lonen.

     De uitkeringen van de werklozen gingen omlaag.

Opdracht 7

A: De werkverschaffing, want je ziet hier werklozen aan het werk met het ontginnen van grond.

B: Eigen mening

Opdracht 8

A: De regels volgde

B: 1. Je moest stempelen om te bewijzen dat je niet stiekem werkte.

    2. Je moest verplicht meedoen aan de werkverschaffing anders kreeg je geen uitkering.

C: 1. De overheid vertrouwde je niet met het geven van een uitkering en wilden alles controleren.

    2. Je moest openlijk laten zien dat je werkloos was en dit was vernederend voor de werklozen.

D: De overheid had niet zoveel geld en wilde dus niet dat ze zomaar gratis geld gingen weggeven aan burgers.