Stijlkwesties oefenen

Stijlkwesties
Als - dan
deze/die
dit/dat

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stijlkwesties
Als - dan
deze/die
dit/dat

Slide 1 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Deze 
Die

Dit 
Dat



"de" woorden
"het" woorden

Slide 2 - Slide

(Deze/dit) leerling is nooit op tijd.
A
dit
B
deze

Slide 3 - Quiz

Ik heb (deze/dit) nummer al twintig keer gehoord.
A
dit
B
deze

Slide 4 - Quiz

(Deze/dit) kaarsjes moeten uit.
A
dit
B
deze

Slide 5 - Quiz

Wil het leeghoofd (die/dat) die emmer verf hier liet staan, de vloer komen dweilen!
A
die
B
dat

Slide 6 - Quiz

We maken nu een schema (die/dat) voor iedereen klopt.
A
die
B
dat

Slide 7 - Quiz

Een kastanjeboom (die/dat) voor ons huis staat, wordt morgen gekapt.
A
die
B
dat

Slide 8 - Quiz

Zij werkt in een café (die/dat) pas om zes uur sluit.
A
dat
B
die

Slide 9 - Quiz

(Die/Dat) felle wind, (die/dat) blijft maar razen.
A
Die/die
B
Die/dat
C
Dat/die
D
Dat/dat

Slide 10 - Quiz

Het niveau (die/dat) vereist wordt, is 2F.
A
die
B
dat

Slide 11 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
Als

Dan


gelijkheid, vergelijkende trap
ongelijkheid,  verkleinende/vergrotende trap –> meer/minder

Slide 12 - Slide

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Heeft Ruud even lang haar (als / dan) Mark?
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Winnen is mooier (als / dan) verliezen.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Link