What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V3 module 2Formatief toetsje Futur du présent + voca
Formatieve toets module 2
werkwoorden vervoegen
- futur simple
-vocabulaire
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Formatieve toets module 2
werkwoorden vervoegen
- futur simple
-vocabulaire
Slide 1 - Slide
VOORAF
Bij deze toets wordt gebruik gemaakt van
Let op ! Vraag beantwoord? Je kunt
NIET
terug in de toets.
Vergeet de toets na afloop niet in te leveren. Klik op je knop !
Slide 2 - Slide
Sleep de uitgangen van de futur simple naar de juiste plek.
ai
as
a
ons
ez
ont
je partir
tu partir
il, elle on partir
nous partir
vous partir
ils, elles partir
Slide 3 - Drag question
Sleep de uitgangen van de futur simple naar de juiste plek.
ai
as
a
ons
ez
ont
je travailler
tu choisir
il, elle on donner
nous noircir
vous finir
ils, elles parler
Slide 4 - Drag question
Futur simple
nous... être
A
serons
B
êtrons
C
aurons
Slide 5 - Quiz
être is een onregelmatige werkwoord.
De stam van être in de futur simple is:
A
aur
B
ir
C
ser
D
fer
Slide 6 - Quiz
Futur
nous ... (être)
Slide 7 - Open question
Futur
vous .... (être)
Slide 8 - Open question
Wat is de stam van avoir de futur?
A
avoir
B
avr
C
avu
D
aur
Slide 9 - Quiz
Futur
elle ... (avoir)
Slide 10 - Open question
Futur simple
"J' (avoir) un jouet pour Saint-Nicolas"
Slide 11 - Open question
Futur simple:
Nous .................... (faire)
A
allez faire
B
fairons
C
ferons
Slide 12 - Quiz
Futur
vous ... (faire)
Slide 13 - Open question
Wat is de stam van faire in de futur?
Slide 14 - Open question
Vertaal:
Zij zal doen = Elle (faire, futur)
Slide 15 - Open question
Zet nu "faire" in de Futur Simple.
Nous ___________
Slide 16 - Open question
De stam voor de futur van aller;
A
all
B
ir
C
aur
D
aller
Slide 17 - Quiz
Van welk werkwoord komt deze vorm vd futur: nous irons
A
avoir
B
être
C
aller
D
faire
Slide 18 - Quiz
Futur
on ... (aller)
Slide 19 - Open question
de futur simple van de onregelmatige ww. Welke stammen krijgen 'aller', 'pouvoir', 'vouloir'?
A
all..., pouvr..., voul...
B
ir..., pouvr..., vourr...
C
all..., pourr..., vour...
D
ir..., pourr..., voudr...
Slide 20 - Quiz
Vul de juiste vorm van het ww in:
Max (pouvoir, futur)
A
pourrai
B
pourras
C
pourra
D
pourront
Slide 21 - Quiz
futur- pouvoir- nous
A
pouvrons
B
pourrez
C
pourrions
D
pourrons
Slide 22 - Quiz
Futur
ils ... (vouloir)
Slide 23 - Open question
Zet het werkwoord in de futur simple
nous ...'vouloir'
Slide 24 - Open question
FUTUR
Vous __________ venir jeudi (pouvoir)
A
pouvez
B
pouviez
C
avez pu
D
pourrez
Slide 25 - Quiz
Vertaal de volgende zin: ik zal Frans leren want het is moeilijk
Slide 26 - Open question
Noteer minstens 3 schoolvakken die je kan kiezen volgend jaar
Slide 27 - Mind map
Welke combinatie van woorden is niet correct
A
mais, par contre
B
travailler, gagner
C
hésiter, faire des économies
D
samedi prochain, dans 2 ans
Slide 28 - Quiz
Hoe vertaal je de volgende zin: Volgend jaar zal ik aardrijkskunde kiezen
Slide 29 - Open question
More lessons like this
H4 Grammaire B le futur
September 2022
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5 fevrier A3
February 2021
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H5 GL chapitre 1 futur simple
September 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Onreg ww: 6 tijden avoir, être, faire, aller, pouvoir, vouloir
April 2021
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H2 - les verbes
April 2024
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Havo 3 chapitre 3 le conditionnel
November 2022
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
werkwoorden oefenen
March 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 4
2havo werkwoorden
December 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2